In lei- jes - Boomen , die alleen Vrugt draagen. K aïMp»
d in g . F e r verhaalt de manier, op welke zulks in
Perfie gefchiedt, omftandig (* ) . Hy ze g t, dat
* S/>*rtamen a^daar de Bloemfteng * neemt, voor dat
de Bloemen open zyn , en dezelve in Takjes
I tyflAmplokt, die dan in de Vrugtfcheeden f der W y f-
jes-Boomen worden ingeftoken. Sommigen,
voegt hy ’er by , verkiezen de frisfche Bloem-
ftengen , anderen laaten dezelven droogen, en
bewaarenze dus tot den tyd to e, dat de Vrugt-
beginzels die noodig hebben. Evenwel kan ook
een geheel Bofch van Dadelboomen , zonder
Menfchelyke hulp o f voorzorg, door het Stuifmeel
der Mannetjes bevrugt worden , gelyk
T h e o ph r 'a stus reeds verzekerd heeft ( f ) :
maar de genen, wien de Mannetjes ontbreeken,
moeten deeze Bloemftengen van elders haaien.
Een laater bewys komt ons dienaangaande voor.
Aangaande de manier der Afrikaanen o f Arabieren
fpreekt de Heer L d d w i g , in zyne 'g eleerde
Verhandeling over de Sexe der Plan-
ten ( I ) , als volgt. „ Z y neemen een Bloem-
„ draagende Tak van een Boom,die metMeel-
„ draadjes praalt, en planten dien in de Spleet
„ van de Vrugtdraagende Scheede, en dus
,, w ord t, gelyk zy het in de Taal des Lands
„ uitdrukken, het W y fje van het Mannetje be-
« vrugt:
(*) Amanit, Exeticarum, Fascic. IV.
(Ti Hut, Plant ar. Libr, II. Cap. 9.
( i . ) Disf, de Sextt P la n t ar um, Lip*. 1727, Qaarto p» 30.
Ij vrugt : want het S to f , door defl Wind be- Inlei-
53 woogen , fpreidt zig wyd en zyd ui t , enDI* G*
„ maakt ook de byftaande Boorden door zyne
„ kragt vrugtbaar. Een vrugtdraagende Boom,
„ daar eehe Vezeldraagende Bloem is aange*
, , voegd geweest, heeft een grooter Scheede,
„ die uitgefpannen wordende open barst. Ter*
3, wyl , nu , de Scheede verdroogt, zetten de
„ Stylen der Vrouwelyke Bloemen zig uit, en
„ krygen een allerbest, zoe t, fappig Vleefch ,
, , waar in een dikke Kern o f Steen, die in onzen
3, Grond geftöken Plantjes voortgebragt heeft.
„ De vrugtdraagende Boomen, waar nog geen
3, Mannelyke Bloem is aangevoegd, hebben de
3, Scheede kleiner en dezelve breekt meer
„ door uitdrooging, dan door de uitzetting der
, , Stylen. In plaats van Vleefch heeft de Vrugt
„ een harde droóge , famentrekkende Schil,
„ zonder o f met een dun oüvrugtbaar Steentje.
„ De Boom die de Meeldraadjes draagt, brengt
,, niets vo ort: de Bloemen verdorren en ’er kQ-
„ men in h volgende Jaar nieuwe, die weder-
, , om met Stuifmeel voorzien z y n , aan te voor-
fchyn” (* ).
Die onvrugtbaare Dadels worden flegts aan de Mannefy-
„ HR oeöees -wkee&!yVkrgo uS-o>f
xe in da
(*) Ueeze Hevmgtiitg is, tlu ruini twintig' jaaréngeleeden,
door Proeven op een Wytjes Palmboom te Ber'yn, door middel
van een bloeijende Tak, die van Leipkig derwaaids ge.
bragt werd:, ja zelfs door Stuifmeel in Brieven óvergezoir»
den, bevestigd.
h H H B M
IJ. dexju i. Stuk, E