I n l e i - „ en ontlast zyne Lighaampjes, die, met be-
ding. w hulp der vloeibaare deelen yan de Pap, wel-
„ ke met dezelven ingaat; o f van de Vogten,
„ waarmede het Buisje zelf voorzien is , voort»
„ ghppen tot dat zy de overlangfe Kanaalen in-
, , gaan, welke hun naar het Vrugtbeginzel ge-
,, leiden. De Bolletjes van het Stuifmeel, dus
, , zig zelf ontlast hebben van hunnen mhoud,
s, verwelken en trekken zig famen, en, van de
3, Mondjes der Haairtjes afvallende, blyven zy
, , in een verwelkte ftaat aan de zyden van den
„ Styl (als in Fig. 19) zitten. De figuur van
„ het Haairtje is , terwyl het Meelbolletje in de
,, Mond van ’t Buisje huisvest, zonderling; als
„ zynde dan aan ’t End dikst en van daar allengs
, , verdunnende tot dat het zig in tweeën ver-
3, d e e lt, ’t welk aan hetzelve een dunnen Hals
3, g e e ft, en eene Klokswyze figuur aan de b o
„ venfte deelen, daar het te vooren dun uit-
, , liep: zie Fig. 23. In doorfchynënde Stylen
,, kan men de Kanaalen, die naar het Vrugtbe-
5, ginzei leiden, gevuld zien met Lighaampjes,
, , welke, in groote veelheden verfchaft zynde
, , van de Haairtjes, door deeze Kanaalen zoda-
33 nig op ryën pasfeeren , dat zy aan elkander
, , raaken; zie Fig. 19. B y eenigb befchouwin-
„ gen zag men deeze Lighaampjes, zó wel in
3, de Haairtjes , als in de groote Leidingen van
„ den Styl, zig beweegen, ’t welk toonde dat
„ het afgefcheiden zelfilandigheden waren, die
, , vryelyk konden voortgaan met den loop der
33 Vog-
, ten, waar in zy dreeven : maar hunne regel- Inlei»
3’ maatige voortgang naar het Vrugtbeginzel was DING<
„ buiten twyfel afgebroken door het afplukken
„ der Bloem, zo dat die beweeging alleen kon
„ toegefchreeven worden aan toevallige" aantrek-
„ kingen, welke de Vogten in beweeging brag-
„ ten tusfchen de Glazen Plaatjes van het
„ Schuifje : ’t welk ook duidelyk bleek uit den
„ Koers van derzelver beweeging , welke ge-
„ vallig was en niet altoos gerigt naar [het
„ Vrugtbeginzel. ’t Getal der hoofd - Kanaalen,
,, die naar hetzelve leiden , kan niet bepaald
„ worden. *: Hetzelve verandert waarfchynlyk
„ naar het getahder Beursjes o f Hokjes, welke
„ te voorzien zyn. Meer dan één kon men ’er
„ gemeenlyk waarneemen , met de Lighaamp-
,, jes op digte ryën door dezelven pasfeerende;
„ gelyk reeds befchreeven is. In de Stylen
„ van nog niet ontloken Bloemen waren geehe
„ Lighaampjes waarneemelyk; ’t-welk eenflerk
„ bewys is, dat zy van hét Stuifmeel afkomftig.
„ zyn en tot de Bevrugting gedestineerd.
,, Het Pluis o f Dons waarneemende, ’t welk
„ de Zaaden kroont in de Klasfe der Syngenejia,
„ bevondt men. de Haairtjes van het Pluis hol
„ te z y n :, en met de zelfde Lighaampjes ge-
5, vuld: zie Fig. 24. Hoe die Lighaampjes
„ daar in komen , o f tot wat einde zy daar in
„ geplaatst z y n , moeten wy aan vertier onder-
j, zoek overlaaten. Ondertusfchen kunnen wy
,, aanmerken , hoe de plaatzing van het Pluis
§ Ig II. Deel. I. Stck.