‘ jMali o f Veelbladige, en die, welke geen Bloemblaadjes
hebben, apetali o f Staminei, dat is Ongebladerde
o f Vezelbloemen geheten. Onder
de Eenbladige hebben fommigen de gedaante
van een Klok, die men Campaniformes; anderen
van een Trechter, die men Infmdihultfor-
mes: anderen van een Rad, welke men Rot at i :
andere loopeh in een Lip uit, die men Labiati:
anderen waren als een Gryns, die men Perfona-
i i noemde. Onder de Veelbladige kwamen ’er
voor als een Kruis, welken Cruciformes; als een
Roos , welken Rofacei; als een Anjelier, wel-
ken Caryophyllai; als een L e ly , welken Liliacei;
als een Kapel o f Vlinder, die Papiliomcei getyteld
werden. Deeze werden , in ’t algemeen, als
Enkelde Bloemen aangemerkt. Van de Samen-
jlelde hadt men ’er die den tytel voerden van
Flosculoji, als ’t eenemaal uit regelmaatige
Bloempjes: van Semiflosculoji, als uit halve o f
gelipte Bloempjes, en van Radiati, als uit beiden
famengefteld. D e Distelen en Klisfen leveren
voorbeelden uit van het eerfte; de Paardebloemen
van het tweede , en de Zonnebloemen
van het derde. Onder de Boómen zyn
’er eenigen die Vezelbloemen draagen, in zekere
lange bosjes famengevoegd, Katten genaamd,
welke, deswegen , den naam van Flores Amen-
tacei voeren. Voorts heeft men nog Dubbelde
Bloemen ( Flores pleni) , welke, om dat zy zelden
Zaad draagen , in de Kruidkunde als Monfiers
of onnatuurlyke worden aangemerkt. Ook Inlet-
kunnen deeze, zo wel als de Bloemen met Kin-DING*
dertjes ( Proliferi) , volgens Dr. H i l l , door
Konst worden voortgebragt.
W y letten thans voornaamelyk op de Manne- Manneiy:
lyke en Vrouwelyke deden in de Bloemen :
waar van de eerften, als gezegd is, de Helmp-Twed?ag*
jes o f Stofknopjes (Antherce) , met hunne Ve-men.,
zelen o f Draadjes ( Stamina) ; de Iaatften het
Vrugtbeginzel (Germen) met deszelfs Styl (Pi-
fiillum) en deszelfs Stempel (.Stigma) zyn.
Bloemen , in welken de eerstgemelden alleen
zyn , noemt men ^Mannelyke , die de Iaatften
alleen hebben Vrouwelyke , en die ze beiden
hebben Tweejlagtige Bloemen. Een Plantgewas ,
derhalve , dat alleenlyk Mannelyke Bloemen
draagt, heot een Mannetjes , dat alleen Vrouwelyke
draagt, een Wyfjes-, en dat Tweeilag-
tige Bloemen h e e ft, een Tweejlagtige (Herma-
phrodita) , doch dat zo wel Mannetjes als W y f jes
Bloemen voortbrengt, een Man-Wyf (.dn-
drogynaj Plant. Zulk een Gewas, op ’t welke
, boven en behalve de Mannelyke en Vrouwelyke,
ook Tweeflagtige Bloemen gevonden
worden, is Dubbelflagtig.
Voor en aleer wy het gebruik van de gedag-
te Deden befchouwen, zullen wy op derzelver
oirfprong agt geeven. L i n n a :us heeft dien
der Kelk afgeleid van de Schors der P lan t,
en dien der Bloembladen van de binnenfte Bast
(Liler). Doktor H i l l , het Ontwerp vaneene
Leer