35ö B e s c h ü y v i n g v a n
ab« a. sm ® ^sssss's,-s;;sr,s's;® :s;
VII.
Hdoïd* V II. H O O F D S T U K .
STUK.
Befchryving van 't Geflagt der D a d e l b o o -
m e n . Derzelver uitneemende Virugtiaarheid.
vara Vrugten , , Ta&tói
het Hout.
Naam, y komen thans tot de D a d e i .eoo.
m e n , die van ouds bepaal delyk den
naam van Palmboomen gevoerd hebben , en
denzelven nog by uitmuntendheid zouden mo-
gen voeren , indien hy thans niet in gebruik
was voor een algemeene benaaming van deeze
Klasfe. De Griekfche naam Phoenix is nog
in fommige Samengeltdde Winkelmiddeïen,
gelyk het Eledtmrium, Emplcutrum, Unguentum
Diaphoenicum , enz. bewaard gebleeven.
Door géheèl Europa heeft men byna den La-
tynfchen naam , Palma , aangenomen , gelyk
hem dus de Spaanfchen Palmera , de Portu-
geezen Palmeyra , en de Franfchen Palmier
heeten; doch in deeze en andere Landen heeft
men hem ook wek,, naar de Vrugten , Dat-
tier , Dattoli, Datei-Tree , dat is D a d e l b
o o m , getyteld. D e Hebreeufche naam,
waar mede dit edele Geboomte betekend wordt,
met den Arabifchen nagenoeg overeenkomIHg ,
was Thamar.
woon- D e Dadelboomen hebben hunne voornaamd
i n D a d e l b o o m . 551
fte Woonplaats in Arabie, en wierden dus aan I.
de Israëlieten , op hunnen dwaaltogt in d eA
Woeftynen van dat Land , en wegens hunne H oofd-
fierlykheid, en wegens hunne nuttigheid, Pover*™*,
bekend. Kort na hunnen Uittogt uit Egypte,
kwamen zy te Elim, daar twaalf Bronnen van *
Water en zeventig Palmboomen waren, en
zy legerden zig aldaar ,tot verfrisfchinge. Echter
zullen zy die Boomen reeds ook in Egypte
gekend hebben; want, zo Hasselquist
aanmerkt, leeven in Opper - Egypte geheele
Huisgezinnen van Dadels alleen , en in Neder
- Egypte heeft een Iterke Uitvoer daar van
plaats naar de Steden van Turkye. Derhalve
kan men niet twyfelen, o f deeze Boomen zyn
Inboorlingen van dat Gewest, zo wel als van
Ethiopië, Paleftina , Syrië , Barbarie en de
Wes t-K u st van Afrika. B y Kaap Verde vondt
de Heer Adanson een geheel Bofeh, meer
dan twee Mylen lang , ’t welk grootendéels
beftondt uit Dadelboomen , die ’er natuurlyk
waren, hebbende by de Negers hun eigen
naamen. Ook groeijen zy in Perfie zo wel
als in Arabie (* ) ; maar in Oostindie zyn zy
zeldzaam, en meestal van buiten afkomüig-;
gelyk menze dus ook op de Westindifche Eilan
(*) Den Dadelboom vindt men niet dan in Perfie en Arabie
j ftaat ’er in het IV, Deel van den Tegenin. Staat van
alle Volkeren bladz. 47$. ’t geen blykbaarlyk ftrydig is met
de Waarneemingen en Berigten,
II. Ds ïLi I. Stuk,