V
Afdeel.
IV.
Hoofdstuk.
van v y f o f zes Voeten lang ( * ) , en naanw-
' lyks een Pink d ik , in de onderfte helft ook
op zyde getand o f fcherp gedoomd, leder
Tak draagt een uitgebreid en in vyftien Straa-
len gefpleeten Blad, die alle tot aan den Steel
toe van elkander afgezonderd zyn. Ieder Blad
heeft ongevaar drie Voeten middellyn, en de
middelfte Straal is veel breeder dan de anderen.
d ® The<
baifche
palmboom.
In zyn Ouderdom krygt deeze Struik
een uitfpruitzel, zo lang als de Bladeren, welks
Steden kleine Steeltjes draagen, die bezet zyn
met drie ryën van groene Knopjes, op ieder
van welken een Bloempje Haat met drie Spitsjes
gelyk het Bloeizel van de Pinang. Daar
op volgen de Vrugten ter grootte van Bake-
laar - Boontjes-, zittende op een Steeltje met
drie Punten , en van binnen een langwerpigen
Zaadkorrel bevattende.
Het eeniglte gebruik , byna, dat men van
deezen la&gen Sariboe heeft , is , dat men van
de Bladen Bonkosfen maakt tot het Tabak-
rooken: want het Hout is niet duurzaam, en
wordt derhalve ook maar tot flegte Latten gebezigd.
Met den Sariboe-Boom zou men, volgens
L i n n j E ü s , • moeten vergelyken den Boom ,
dien Pocock in zyne Oofterfche Reizen ,
on-
(*) Vademen heeft R ump h i u s , Vlna in ’t Latyn,doeh
ik denk dat het Voeten zal moeten zyn, om dat het aadets
noch met. de Afbeelding, noch met de dikte fhookt*
onder den naam van Palma Tkta ica
en afbeeldt (* ) , in ’t Engelfch Dome-Tree, 1V
aft. ic K o e p e l -B o om , waarfchynlyk wegens Hoofd-
zyne Kroon, genaamd. „ D e Stam (zegt die A u - stuk.
theur) groeit niet hoog, maar daar fchieten
,, wel dra twee Takken van u i t , die elk we-
” derom twee anderen uitgeeven, en dus ver-
deelt de Boom zig al verder Gaffelswyze,
fln ” , ieder Tak vier- o f vyfmaal. Het Blad is
halfrond, van omtrent drie Voeten middel- en zeer fchoon : de Vrugt ovaal drie
„ Duim lang en twee Duimen breed. Onder
„ ’t V le efch, dat droog is en Bolfteragtig ,
Ë doch van ’t Gemeen gegeten wordt, is
”, een holle harde P it , daar men Snuifdoosjes
” van maakt , e n , om dat de holligheid klein
is , ook wel Kraaien, welke van de Turken
,, als Paternosters gebruikt worden , tot het
^ opzeggen van hunne Gebeden.” Wat de
Bladen aangaat, dezelven komen veel meer met
die van den Wilden Lontar-Boom, hier voor
befchreeven * , overeen ; inzonderheid wegens Biadz. 270.
de tusfchengevoegde Draaden. D e Vrugtmaa-
king fchynt zeer te verfchillen van die van
den*Sariboe - Boom, Itrookende nader met die
van den Sagoe - Boom • als bcftaande uit een
Soort
(*) Confer. Palma Tbebaica. Pocock Oriënt. I. p. 281.T.
73. cui Fróndes pinnato- palmats, Filo imerje&o; Stipitibus
ciliato • fpinofis , CaucHce dichotomo. LiNN. bp, Plant, II.
P. 1SJ7- • „
S 5
n , DeïL. I, Stuk*
m