I.
A fdeel.
IX.
H oofo-
S1UK»
leitfch Pinang - Calappa genaamd, heeft dezel*
ven van grootte als een Ganzen - E y , ryp
zynde van buiten volkomen rood, met graau-
we Streepen. Dé Noot is grooter en lang*
werpiger dan de gewoone Areeknooten. D e
Boom is hooger , gelykt meer naar den Kokosboom',
en de Vrugt-trosfen groeijen op
dergelyke manier , als in dezelve , tusfehen de
Bladen uit. Deeze wordt in menigte op Ce*
lebes gevonden. 2. De Witte Pinang, in ’t
Maleitich Pinang - P o eti, zynde de belle en
gebruikelyklle, komt van den B o om , hier
voor afgebeeld , welke Vrugten als Eenden-
o f groote Hoender - Eijeren draagt, die in
de volwasheid Oranjekleurig worden. De Noo-
ten zyn kort en dik, en verder als hier voor is
befchreeven. De Stam is ligt graauw, de L e den
ftaan digter op malkander , dan- in de
volgende en de Bladen zyn zo donker groen
niet, Deeze Pinangboomen vindt men op Ja*
va en daaromllreeks niet o f weinig , maar zy
vallen zeer veel op de Molukkes en andere
Ooster * Eilanden. In de Zuidelyke Provinciën,
van China groeijen zy ook , doch zeer zeldzaam.
3. De Zwarte Pinang, eindelyk, in ’t
Maleitfch Pinang-Itam getyteld , wordt voor
de llegtfbe gehouden, doch niettemin , in*
zonderheid aan de Vaste Kust van Indie,
veel gebruikt. Zyne Vrugten zyn wat kleiner,
in de onrypheid Grasgroen, en ryp zynde ros,
o f rooder dan de voorgaande, met een grof--
draadraadiger
Bolfter. Dé Noot is ook kleiner
niettemin langwerpiger; alzó dé geheele Vrugt ]X _
een Eikëlagtige gedaante heeft. Bovendien Hooto*
vindt men ’er nog Verfchéidenheden van; zo stuk.
ten aanzien van de geftalte der Vrugten, die
hoekig in de eene en met Klaauwen in de andere
zyn, als van derzelver witte Kleur, weshalve
men deeze Eijer - Pinang tytelt. Nog
een andere , Pinang - Lansƒ 1 genaamd , draagt
Vrugten als Musketkogels, en deeze twee laat-
flen hebben den Bollter zoeter , fappiger en
aangenaamer om te eeten , dan de anderen»
Behalve deeze tamme zyn ’e r , in Oo$tin-p. wilde
die , nog eerrige Wilde Pinangboomen, die to tBóomfn.
de drie Hoofdfoorten van Ronde ^ Eikelvormige
en Rystkorrelagtige kunnen betrokken worden.
Deeze benaamingen zien op de geftalte
der Vrugten, hoewel het Gewas ook verfchil-
lende is , gelyk wy zien zullen.
De Ronde wilde Pinang heeft den Stam wat Ronde
dikker dan de Tamme , in wyder Leden ver- oort*
dëeld , effener en witter van Schors. De hoogte
is van vier tot zeven Vademen, de Twy -
gen zyn ruim een Vadem lang en voor ’t
grootfte gedeelte met Bladen bezet, waar van
de langfte ongevaar twee Voeten lang zyn (*)
en
(*) Volgens deeze afmeeting der Bladen , is de Tvvyg,
waar aan zy wederzyds zitten, in de Afbeelding van Rum-
PHius omtrent zes Voeten lang, ’t welk dan ook met de
laagte van een Vadem nader ftrookt dan met die van een
El-
II. Deel. I. Stuk,