I n le i
DING,
■ ,, larie bybrengt. Het Voedend Sap pasfeert
, , beurtlings van den Boom in de Ent en van de
„ Ent in den Boom.
„ De Heer de la B a i s s e , zekerlyk, is
„ te ver gegaan, wanneer hy in de Planten een
„ Maag , Darmen, Melkvaten, een Hart met
„ zyne Holligheden , Slagaderen , Aderen, en
, , wat dies meer i s , gemeend heeft te zien.
„ Men kan niet ontkennen , dat ’er betrekkin-
„ gen zyn tusfchen de Planten en de groo-
„ te Dieren: maar deeze betrekkingen hebben
„ haare Paaien, en men moet de overeenkomst
5, niet dan met een gfoote- fpaarzaamheid ge-
„ bruiken , wanneer men fpreekt van Soorten
, , tot zeer ver afftandige Klasfen behoorende (* ).
„ Indien de Natuur de uitwendige Gedaanten
, , der Gewerktuigde Lighaamen op eene won-
, , derbaarlyke manier gevarieerd heef t , niet
, , minder verfcheidenheden van Middelen zyn
, , door haar verkoozen , om dezelven te doen
„ leeven, groeijen en vermenigvuldigen. Hoe
„ veel vindt men ’e r , zelfs onder de Dieren ,
, , waar in de Omloop niet de zelfde Wetten
„ volgt als in de Menfch ? Zyn ’er niet nog
„ Dieren, in welken geen Circulatie waargeno-
„ men wordt ? Zyn ’er niet , in welken de •
„ Spyzen, eenvoudiglyk van boven naar bene-
„ den , en van beneden opwaards fchynen ge-
„ kaatst te worden ? Brengen die talryke Fa-
„ mi-
O Qjwnd il s’agit d’especes de clasfès fort cloignées.
„ miliën van Polypen, welke de fchrandprheid Inlei-
j, en handigheid van den Heer T r e m b l e y d in g *
„ zo zeer geoefend hebben, geen Voorbeelden
9i daar van ter baan ?
. . Het fchvnt dan, dat ’er een middelweg te Maar eene
, , houden z y , tusfchen het Gevoelen van denr;Dg det
3, Heer Ha les , (die niet g e lo o ft, dat hetVostetl-
„ Sap door het Hout opklimt en door de Bast
„ neerdaalt) , en het Gevoelen van den Heer
3, de la B a i s s e , die in dit Vogt een
„ waare Circulatie erkent. Een gedeelte van
„ het Voedend Sap , dat zig door de Houtige
„ Vezelen opheft, pasfeert door de Bladen en
„ de Bloemen in de B a s t , en van daar in de
„ Wortelen. Een ander gedeelte van dit Sap
„ keert, door de zelfde Vezelen, naar de Wor-
„ telen te rug, van waar het op nieuws in den
„ Stam pasfeert. Door deeze Balanceering ,
33 welke meer o f min herhaald wordt, erlangt
„ het grove Sap reeds een foort van toeberei-
„ ding : het volmaakt zig in de fynere Vaten
„ en de Blaasjes ; terwyl het overtollige door
„ de Bladen wordt geloosd ” (*).
Sommige Gewasfen hebben zekere omkrullen- Kiaauwie-
de Steeltjes , die men Klaauwieren * noemt,*c\rrki'
dienende aan dezelven tot Steunzel, waar van
de Wyngaard , Erwten, Lathyrisfen, zeer bekende
voorbeelden opleveren. Voorts zyn ’er
Schub-
(*) Bonnet, Richtrches Stc. V. Mem. p. 490,
D 4
U. Deel, I. Stuk,