A fdeel.
V.
H oofdstu
k .
Boom genaamd. Deeze fchiet eerst ook Struik-
agtig uit den Grond , en maakt vervolgens een
Stam van hoogte ten minfte als de Kokos-
Boom, met eene effene Schors, flaauwelyk in
Leden verdeeld.. De Bladfteelen zyn gedoomde
Takken ,, van twaalf tot vyftien Voeten
lang ; op de zyden bezet met Vinblaaden ,
van vier Voeten langte en twee of vier Duimen
breedte , doch in een fpitfe Punt uitloo-
pende en op de zyden gedoomd. Tusfchen
de Takken, aan den Top , komen drie of vier
Bloemftengen voort, die een Arm dik zyn,
verdeelende zig ieder in agttien of twintig
lange dunne Steelen, welke zydewaards afhangen,
en eenen Bloem- of Vrugt-Tros maa-
ken. Ieder Steel geeft twee of drie Kat-agtige
Vingers uit, aan welken de Vrugten groei jen ,
die naauwlyks zo groot zyn als Amandelen ,
bevattende onder een broofche Schaal een zeer
harde, ongefchikte, hoekige Pit of Kern.
Allermeest groeit deeze Boom op ’t Eiland
Ceram, alwaar de Ingezetenen byna alleen gebruik
mgaken van de jonge Scheut, die op
oude Boomen als een Hoorn, wel zes of agt
Voeten lang, voortkomt. De jonge Bladeren,
waar uit deeze Scheut beftaat, in Water geweekt
en gefchraapt zynde, laaten zig in dunne
Draaden fplyten , waar van zy .dan, even
als van de andere Sagoe - Bladeren, Kleedjes
weeven; waar toe ook de Bladen van andere
Palmboomen dienftig zyn.
Eifl‘
Eindelyk komen wy tot die Soort van Sa- ^ ^ !
goe - Boomen, waar aan R u m p h iu s den v
naam van Olus Calappoides o f Moeskruidige Hoofd-
Kalappus g e e f t , om dat de jonge Bladen ge -STUK*
kookt en gegeten worden. L in n æ u s heeft
deeze onder den Geflagtnaam Cycas aangehaald
op zyne eenigfte Soort (*) ; zo wel als den
Ambonfchen Sagoe - Boom van S e b a , welke
echter, gelyk aangemerkt is , de regte Sagoe-
o f Meelboom fchynt te zyn. Deeze Soort heet
op Malabar Todda-Panna ,■ in ’t Maleitsch Sa-
jor - Calappa , op Amboina Utta Niwel, in ’t
Javaanfch Pakis R a d ji, om dat de Moorfche
Paapen hem dikwils by de Graven van hun
Volk planten. Dewyl deeze Boom een foort
van Ananas, die zeer aanmerkelyk is , op den
Stam draagt, (gelyk de Afbeelding Tig. 3 ,
vertoont,) zo heb ik hem Ananas-Boom geheten.
De Geftalte is als die van den Kokos- of
Kalappus-Boom , doch korter en dikker, en
■ fomtyds, doch zeer zeldzaam , heeft hy den
Stam
(*) Cycas Frondibus pinnalis circinalibus , Foliolis lineari-
bus plants. Syst. Nat. X‘I. Tom. II. Gen. iiïa t Cycas
Frondibus pinnatis , Foliolis lineari - lanceolatis , Stipitibus
fpinofis. Hort. Ctiff. 48a. Flor. Zeyl. 3,9 3 . ROYEN Lugib,
S. Curm. Ind. 340. Palma Indica, Caudice in annulés protubérantes
distinfto. Raj. Hht, 1360. Arhor Sagoe Amboi-
nenfis. Seb. Th'ts. L p. 3 9 . T. f. i. Tesfio. Kæmpfer.
Jap. 897. Olus Calappoides. RUMPH^ Amb. I. p. 86. T,
2 3 , 33. Todda* panna. Hort, Mal. III* p. 9. T, 13-31.