twffl
i i
t l
■ Mfi
M i
I* dende veel als een Nagerecht gegeten; hoe-
Afdkel. we ] hetzelve wat fterk verkoelende i s , vol-
Hoof'd- gens ’ t oordeel van G a l e n u s ; des men
STUK.
De
Bladen.
’e r , gelyk tot de Meloenen , dikwils wat Zout
en Peper by gebruikt.
De Bladen hebben Steelen van ongevaar
•anderhalf Voet lan g , van welker End zy zig
uitfpreiden als een Chineefche Waaijer. Dee-
z c Steelen zyn op de zyden gemeenlyk gedoomd;
doch èene Verfcheidenheid, heeft del
v e n ongedoornd. Van dit verfchil wordt by
de Ouden reeds gewag gemaakt.
Vrugten. T en opzigt van de Vrugtmaakende deelen is
ook verfchil. Men vindt ’er Hermaphrodieten
onder , die de Kelk in drieën verdeeld , de
Bloem5 driebladig,; zes Meeldraadjes; drie Sty-
len en drie weeke Vrugten hebben, ieder met
één Zaadkorrel : en Mannetjes-Boomen , wélken
niet dan Mannelyke Teeldeelen, als bov
en, vertoonen. De Vrugten zyn ronde Bes-
&n die men , wegens haare famentrekkende
k r a g t , tegen de Loop heeft aangepreezen.
Hier te Lande moet het Gewas in Winterhuizen
gehouden worden , daar het fomtyds
bloeit (*>
I I L H O O F D -
4a§
(*) Volgens ontvangen Berigt, heeft men thans te Utrecht
van den Chamxrops Mannetje en Wyfjej het Mannetje met
een Stam van zes Voeten hoog en derdhalf Voet dik: het
Wyfje tien Voeten hoog en anderhalf Voet dik. Eene andere,
welke ’er dit Jaar voor ’ t eerst gebloeid heéfr, is by-
na zender Stam, met Bladen van wel ze* Voeten hoog.
II I. H O O F D S T U K .
Befchryving van ’ t Geflagt der B o r a s s u s ,
Lontar- of Jagerboom, zynde een Wyngee-
vende Palmboom. De Wilde Lontar, West-
indifche Latanier en Javaanfche Cabang.
Deeze Boom is in ’t Maleitfch bekend by Naam,
den naam van Lontar, doch de Nederlanders
noemen hem Jagerboom- o f Palmeer-
boom. Voorts heeft hy in Oostindie een menigte
naamen , die het niet noodig zal zyn
hier allen by te brengen. Op Java heet men
hem Sualan , op Makasfer Talia , öp Timor
Colje. De Heer L in nasus heeft ’er den
Latynfchen of Griekfchen naam Borasfus, die
aan de Vrugten van den Palm- o f Dadelboom,
nog met haaren Zak bekleed zynde , weleer
gegeven werdt, op toegepast (*).
Deeze B o om groeit door geheel Oostindie, Geftalte.
doch zo menigvuldig op Amboina niet , als
op
(*) Bj/rasfus Frondibus palmatis plicatls cucullati* Stipi-
tibus ferratis. Syst. Nat. XII. Tom. II. Gen. m o , Spet.
Plant» II» 1657. Borasfus Frondibus palmatis. Flor» Zeyl.
895. Talma Indica Tal & Talghala difta , Ftuftu carnofo
dulci eduli, Putamine inclufo. BURM. Zeyl. i 8 t. EUKM. Ind.
240. Palma Coccifcra , Folio plicatili Flabelliformi, Mas 8c
ïcemina. Raj. Hist. 1366. Ampana. Hert. Mal. I. p U .
T . 10 (Earimpani. Ibid. p. n . T. 9. Lontams domestic*.
RUMFH. Ainb. I. p. 45. T, 10.
R 3
IL Bask» 1« Stuk»