Inle i- pen. D e vermeerdering der Klasfen heeft by
DING- hem meest onder de Boomen o f Knopdraagende
Gewasfen plaats. Voorts is deeze onvolkomenheid
in de Methode vansT o u r n e f o r t door
hem weggenomen , dat de minst aanzienlyke
Planten in het midden en voor de Boomen geplaatst
waren ; hebbende hy met dèzelven een
begin gemaakt ,■ doch zyne Methode alleenlyk
ten proeve voorgefteld , zonder die toe te. pas-
fen op de bekende Soorten en Verfcheidenheden
van Gewasfen. urn
Methode De vermaarde Hoogleeraar, B o e r h a a v e ,
van eoer- heeft de Methoden vari R a y en H e r m a n-
HAAVE. r
n ü s met die Van T o u r n e f o r t lamenge-
voegd. De Planten worden , in zyne Catalogus
van den Leidfchen Akademie-Tuin, welke
in ’t jaar I7 10 de eerftè maal het licht za g , in
34 Klasfen verdeeld. Hy onderfcheidt dezel-
ven i , ten opzigt van de grootte, als Kruiden
en Boomen : 2. ten opzigt van, haaren trap van
meer o f minder volmaaktheid : 3. het geheele
maakzel: 4. de plaats der Afkomst: 5. het getal
der Zaadkwabben, Bloemblaadjes, Zaadhok-
je s . en Zaaden: 6. de zelfftandigheid der Vrugt
en Bladen : 7. het ontbreeken van Bloemblaadjes
: 8. de figuur van de Bloem en Vrugt. Dus
maakt hy de Eerfte drie Klasfen van onvolmaakte
Kruiden , waar onder de allereerfte is van
Zee - Planten , en daar betrekt h y , behalve het
Z e e -R u y en de Z e e -M o s fe n , de Koraalen,
Madreporen , Steenagtige , Houtagtige en anded
e r K r u i d k u n d e . 171
dere Zee-Gewasfen to e , die men thans oordeelt, I n l e i»
tot het Ryk der Dieren te behooren ( * ) , Zy»-011*0,
ne tweede Klasfe is van de Mosfèn, Kamper-
noeljes en dergelyke Aardplanten. Zyne Derde
Klasfe behelst de Haairagtige Kruiden, zogenaamd
, die haar Zaadjes op de Bladen draa-
gen, D e overige Kruiden zyn door hem in
twee Afdeelingen gebragt,naar dat z y met twee
Zaadkwabben * , o f met maar ééne begiftigd * Cotyk*
z yn ; blykende dit uit de manier van fpruiting, dones
welke men in het Zaad waarneemt. Van de
eerften is het getal ongelyk het grootfte, maa-
kende 24 Klasfen,.dat is van zyne vierde tot
de zeven- en * twintigfte u it; terwyl ’er van de
laatften maar twee Klasfen zyn. Op gelyke
manier maakt hy van de Boomen zyne v y f laat-,
fte Klasfen. Hy fmaldeelt z e , naar de zelfftan-
digheid der Bladen, de figuur derzelven en van
de Kelk , de Zaaden , de Bloem en derzelver
plaatzing , enz. in 104 Afdeelingen ; waar onder
de Heer A d a n s o n , zo wel als onder de
Klasfen , omtrent een vierde deel Natuurlyken
vindt. Deeze Methode heeft weinig aanpryzing
dan den grooten naam van haaren Opfteller,
Naderhand hebben andere Kruidkundigen nog
minder voldoende en byna geheel onnatuurlyke- *
Stelzels opgegeven, waar onder die van Knaut ,
Ru m u s en L u d w ig , als* ook dat van Bux-
BAUM ,
( t ) Zie het I, Deels XVII. Stuk van deeze Nat, Hijlorie.
ïï. Deel. I. stuk»