M l
411 D e L o t g e v a l l e n
Jnlei- j, maal nieuwe Soorten , door eene vermengde
9 I I jDING‘ „ Teeling voortgebragt. Ook zullen de Gera*
„ nia ligtelyk de Kruidkundigen doen gelooven,
B I I B I IliiiBIn „ dat zo veele Soorten van een zelfde Geilagt
& I I „ verfchillende Planten z y n , als ’er in ééne
m m * „ Soort vermengingen van Bloemen zyn ge-
1 2 1 1 „ maakt, en dat, by omkeering, de Gellagten
JK JfcTI 1' !
„ niets anders zyn dan Planten , Wel uit de
& I H „ zelfde Moeder maar uit verfchillende Vaders
d l „ gefprooten. Hier wordt den Kruidkundigen
Ü B
, , een nieuw Veld geopend, waar in zy hun
m u „ best kunnen doen, om door befprenging der
f S „ Vrouwelyke deelen, in ontmande Bloemen ,
1 1 „ met het Stuifmeel van andere Planten, nku*
„ we Soorten van Plantgewasfèn te tragten
„ voort te brengen” .
d m en Ver- Het getal der nieuwe Soorten, welke tol nog
H Ü I I fchdden- toe op deeze wyze voortgebragt zyn , is zeer
m 1 klein : mooglyk drie o f vier, in vyftig Jaaren.
« w Men begrypt ligtelyk dat ik hier van weezentlyke
Soorten, niet van Verfcheidenheden fpreek,
* |
die dagelyks in menigte voortkomen o f geteeld
iSslw 1 lis worden door de Bloemisten, Zodanig noemen
wy een enkele verandering van de Kleur der
\ Bloemen , die uit Zaad voortkomen, inzónderheid
van Hyacinthen , Tulpen, Anemones en
*} Kanonkelen : niettegenflaande deeze Verfcheidenheden
door T o u r n e f o r t zyn opgete-
$&%[I r kend ; want alsdan zou het getal der Soorten
byna oneindig zyn. In den Jaare 1767 waren'
te Haarlem bekend
’g | | |
l l i
I
L B i l
F n j H m m
d e r K r u i d k u n d e .
150 Dubbelde roode. ^
* r3
124 Roos- en Yleefchkleurige.
58 Witte.
32 in ’t midden geel.
91 met rood gemengeld,
88 m. Roos-enVleefchk.
89 m. Violet- en Purper.
228 Bubbelde Purper. blaauwe.
157 Porfcleinblaauwe.
103 Agaat en Giïdelein dubbelde.
155 Enkelde Purperblaauwe.
*25 Porfelcinblaauwe.
48 Agaatblaauwe,
154 Witte,
104 Rood en Roozekleurige.
5 Geelt» j
ÉNljED
DIM G.
) Hyacinihen
Dit maakte , in ’t geheel, tusfchen de zeventien
en agttienhondeid fluks Hyacinthen ,
welke 3 ieder in haar Kleur en hoedanigheid, met
een byzonderen naam getyteld waren ( * ) , en
dus ook ondeifcheiden konden worden. Evenwel
is ’er, over de fyne onderfcheiding der Kleuren,
in deeze Bloemen, een eeuwigduurend -en
niet minder groot Gefchil o f Tw is t, onder de
Bloemisten, dan onder het,gros der Menfchen
over de Schoonheid, in dezelven, die groote-
lyks afhangt van den Grond, van de Behandeling
en zelfs van het Saizoen, Het een en
m*
( * ) Me» Ie Marq, DE ST, Simon des J a c ln t k s : ad calcetn» J
O 3
II. DSM« I. STUJfc