INLEIDING;
2oè D e L o t g e v a l l e n
,, D a v i d v a n R o y e n , in ’t jaar 1740
,, de Heer A l b . v a i ï H a l l e r in 1742,
jj en de Heer W a c h e n d o r f , in 1747.
,, D ie , welke hunne Methode als gemakkely-
ker dan anderen hebben voorgeheld , zyn
„ R i v i n u s , T o ü r n e f o r T j K k a ü t ,
„ R u p p 1 u s , P o n t e d e r A j L u d w i g ,
33 en L iNNiE ü s zyne Methode der Sexen,
3, in ’t jaar 1737. In ’t algemeen zyn die Mess
thoden de gemakkelykhen, welken het groot-
3, he getal van Klaslen opgeeven; dewyl hier
3> door het getal der Geflagten minder is in ie-
der Klasfe, en de genen, die de Bloemblaad-
„ jes C Corolla) in aanmerking neefnen, hebben
31 dit voordeel, dat dezelve zig voor de andere
3, deelen vertoont ( f ) . ”
Nïettegenftaande alle de fchranderheid van
oordeel , welke de Heer A d a h s o n bezitten
mogt, kan ik doch dit laathe niet tod temmen.
Dat de Bloemblaadjes, in ’t algemeen gefpro-
ken, het Gezigt meer treffen dan de anderë
deelen van de Bloem , is waar; doch de Kelk
vertoont zig altoos eer dan dezelvep , en de
deelen der Voortteding zo dra de Bloem zig
opent. Ook is ’t een groot ongemak in de M e thoden,
die op eenig gedeelte der Bloemen bë-
rusten, dat men naar derzelver komhe moet
wag'
(*) Celles , qui önt cotiildere la Corple ont uij avantajë,
|>arce quele pafoic avant les autres Parties. Famill, dts Plati-
tes, Pref. p. XCVIIU
toagten , om onbekende Planten in Rang te ÏnlËï*
kunnen fchikken, en de ongelyke Bloeityd baartDIfï0*
een groot nadeel in.het aanwyzen der Planten,
door de Hoogleeraars , in de openbaare Kruide
hoven. Hoe veel behendiger zyn niet de Vrugt
en ’t Zaad der Planten, dan de Bloemen; Indien
de Methode der Bladen voldoende wa s ,
zo zou dezelve een groot voordeel hebben, dewyl
men die byna de helft van | Jaar, ja
in veele Planten altoos, groen kan aanwyzen, en
van byna allen droog in de Kruidboeken be*
toaaren, ih hunne volkomene figuur* Ook zyn
de meeffe Plapten en Boomen, gelyk bekend is ,
aan hun L o o f kenbaar, niet alleen , maar zelfs
aan de uitwendige Gehalte ; inzonderheid do
Boomgewasfen , wanneer alle de Bladen afgevallen
zyn*
Geen Hovenier, by voorbeeld, o f Liefhebber Moeidyké
van Tuinieren , is ’er , die niet de Appel- en ^ tpawjn^
Peereboomen, in het hart van de Winter, se*ten, s'
makkelyk van elkander onderfcheidt, en niettemin
zyn dezelven , door L 1 n n ^ u s , met en
benevens de Kween , die van fbmmigen Appelen
van anderen Peeren geheten worden, toe
een zelfde Gehagt, onder den naam van Pyrus,
betrokken* T o u r n e f o r t heeft verfcheide
Geflagten door de uitwendige gedaante , aan
fbmmigen eigen , onderfcheiden , en het was
geen wonder, dat h y , die de eerhe was in een
algemeen Ontwerp van Geflagten toe te pasfeil
op alle Planten, zonder onderfcheid , , z j g nog
II. Dh i , I. stok. . ^