rSi;
I p p i
I lil
k.tóv M
Èvi^nii
I n LEL
DING;
Bedenkingen
daarover.
> „ het onwaarfchynlyk maakt , dat die Lig*
„ haampjes daar in ontvangen zouden worden ,
5j- met oogmerk om dezelven naar het Vrugtbe-
„ ginzel te voeren : weshalve het Natuurlyker
• , , i s , te onderzeilen , dat de Lighaampjes al-
33 daar komen na hunnen doorgang door het
33 Vrugtbeginzel, en dat de Haairtjes van het
33 Pluis den dienst doen van Uitwerpende Bui*
33 zen, om de genen weg te voeren, die tot de
„ Bevrugting nutteloos zyn. Dit is te waar-
5, fchynlyker, aangezien de groote menigte der
,, genen, die door de Kanaalen aangebragt wor-
33 den , buiten twyfel zulk eene overtolligheid
i, veroirzaakt.”
Het verfchil der geZalte van de Bolletjes Van
het Stuifmeel, in verfcheiderley Bloemen, doet
my denken , dat ’er ook verfchillende manieren
zyn , op welken deeze Bolletjes aan de Haairtjes
Van den Stempel wórden aangevoegd, en
derzelver fyne Stoffe, het zy dan Korrelig, het
z y Vloeibaar, van dezelven ingelaten. In de
deelen der Vrügtmaaking van een Tulp heeft de
Heer Baron v a n G l e i c h e n zulks ook af-
gebeeld ( * ) , doch fchynt aldaar het inneemeii
der Bolletjes, door de Enden van de Haairtjes,
niet waargenomen te hebben. De Öpeningen
der Haairtjes zag zyn Ed. te naaüw aan voor de
Bolletjes, en te wyd voor de Lighaampjes o f
Korreltjes*1, welken zy uitwerpen : des hy zig
ver-
IK&vR :
U i l ?
(*) Oh/srvt Micresfopi/jues als boven, Tab. A.
verbeeldt, dat zekere Büisjes, met welke de InleI*
Wanden van die Haairtjes doorweven zyn , dee-DIKG*
ze Korreltjes inneemen $©uden : doch zyn Ed.
zal niet bedagt hebben , dat zülks tegen zyne
algemeene vastZelling van een geweldige uitwerping
o f uitfehieting van die Lighaampjes
door de Bolletjes van het Stuifmeel, Zrydt. Z o
dit gebeuren moet, dan hebbèn zy wel zulk een
wyden Koker noodig, om de gedagte Korreltjes
in dq Kanaalen van den Styl te brengeft. Waar-
fchynlyk zullen de Bolletjes , zo wel als de
Haairtjes, van veeleiiey natuur z y n ; fommigen
langzaam , fommigen vaardig , - fommigen in ’t
geheel niet barZende , Wanneer zy beVogtigd
worden ; gelyk Wy gezien hebben *. Zodani- * uhdzi
gen , die. vaardig barZen , kunnen hunnen in-83*
houd uitwerpen , als zy maar aan het Tepeldg-
tig End van een Haairtje raaken: die zeer langzaam
o f niet barZen , zullen van de Haairtjes
moeten ingezoógen worden, gelyk Fig. zg
voorZelt, en door famendrukking hunne Stoffe
uitgeeven. Ook zal ’e r , buiten twy fel, in de
Haairtjes van den Stempel eene byzondere ge-
fchiktheid zyn , naar die van het Stuifmeel ge-
evenredigd , en mooglyk het een en andere van
de natuur der Planten afhangende, op eenen,
vo et, die den Schepper der Natuur alleen bekend
is.
Van dir ongemeen en byna oneindig klein tot Menfc-
tastbaare grootheden terug keerende , gheven der bc!u«<
wy agt op de menigvuldigheid der Bolletjes vanhs*
het