Benevens
Den Heere
A N D R E A S B O N N ,
.Med. Do&or,
Hoogleeraar der Ontleed- en Heelkunde te
Amfterdam,
Lid van het Zeeuwfch Genootfchap der Weeten-
Jchappen te Vlisfingen en Lid Confultant van
het Bataaffch Genootfcbap der Proef-ondervin-
delyke Wysbegeerte te Kotter dam:
Wordt dit T we e d e D e e l van de
n a t u u r l y k e h i s t o r i e
Zynde de
BESCHRYVINGderPLANTEN,
Uit eene byzondere hoog-agting,
door den Autheur
opgedragen.
V O O R
V O O R R E D E
In het doorkruïfen van den Doolhof der Na-
tuure ben ik thans , hoewel niet zonder
fchroom, het R yk der Planteen ingetree-
den. Waarlyk, als men over de menigte en
verfcheidenheid der Dieren zig ontzet, zo moet
men beeven in ’t befehouwen van die der Plant -
gewasfen , wier onderfcheidingen veel moeiely-
ker zyn. Dit zal men ligt bekennen , wanneer
men acht geeft op de menigerley Srelzelen : ter-
wyl ’e r , in deeze Eeuw, naauwlyks een Kruidkundige
geweest is, die niet een nieuwe Schikking
ter baan bragt. Geen eigenzinnigheid of
eerzugt was hier van zo zeer de reden; als wel
de onduidelyke grenspaalen, door de Natuur ge -
maakt, benevens de menigte en verfcheidenheid van
deeze levendige Voortbrengzelen des Aardbodems*
Het Ryk der Planten bevat byna viermaal zo
veel Geflagten als dat der Dieren , en ’t getal
der Soorten , door fommigen op dertigduizend
begroot, zal ten minde tienduizend zyn. Welk
een Doolhof, mag men zeggen, van verwarrin-
ge ? Welk een wyde Oceaan ? Wie is niet be-
fchroomd, om daar in van Land te fteekcn? Het
Stelzel der Sexen van den vermaarden L i n -
n ^ u s , ondertusfchen, flrekt hier tot een ge-
t 4 trou