332 B e s c h r y v i k g v a n
I, Noot is ook wat roodagtig , doch meest wit ,
A fijeel. gelyk in de gewoone Nooten.
Hoofd- 3* Calappa Saccharina o f Tubu , dat is Sui-
stuk. ker - Kalappus , heeft den Bolfter van binnen
w it , doch Suikeragtig z o e t , en men kan den-
zelven raauw eeten , als Suiker-Riet. Deeze
valt meest op de Zuidoofter - Eilanden.
4. Calappa Canarim, in ’t Maleitfch Calappa
Canari, verfchilt alleen van de gewoone daar
in , dat.zy de Kern dikker en weeker, en aan-
genaamer van Smaak heeft, met dien van ver-
fehe Kanaries, dat een Oostindifche Vrugt is ,
als Aardakers , welke men gefchild tot verfna-
perïng eet , overeenkomende. Men noemtze
ook V ette Calappa, om datzy vetter van Smaak
is in ’t eeten , doch daar is , door kooken o f
braaden, geen Olie uit te bekomen. Zodanigen,
echter, vindt men ook gemengd onder de ge-
meene Nooten, van eenen zelfden Boom.
5. Calappa Pultaria, in ’t Maleitfch Calappa
Bubur, o f Pappige Kokosnoot. Deeze hebben
het Merg nóg weeker dan de voorgaande, en
als B ry , zo dat de Pit ligt van de Schaal valt
en zig met Water mengt.
6. Calappa Machceroides o f Calappa Parrang\
dat is Zwaard - Kalappus , wegens haar langwerpige
figuur, eenigszins naar een Houw-Mes,
Parrang genaamd, gelykende. Deeze zyn langwerpiger
en kleiner, met de beide enden fpits,
hebbende de Kern o f Pit dikker en harder dan
in de gemeene Kokos - Nooten. De Schaalen,
die
ü
d e n K a l a p p u s ~B o o M. 333
die ■ ongevaar de grootte van een Kafuaris- o f T.
Ganzen - Ey hebben, worden veel gezogt om Af»ee£.
Bekertjes , Flefchjes en Doosjes daar van te H oofd-
maaken. Dergelyke Nooten komen ook aan stuk .
oude Klappus - Boomen vo o r t, welke dan van
binnen naauwlyks eenig Merg o f Pit hebben,
maar aan het voor-end als met drie Lippen
zyn voorzien. Anders zou ik denken, o f het
ook zodanigen mogten z y n , als men hier in
menigte tot het maaken van Tonteldoosjes
ziet aanbrengen, welke omtrent van de gezegde
grootte zyn.
7. Calappa Capuliformis o f Hechtvormige,
die mén weezentlyk gebruikt tot Hechten van
Mesfen, waar van de Schaal de gedaante heeft;
zynde, de N oot, daarbinnen, langwerpig, een
Vinger lang en weinig dikker. Dus maaken
deeze eën der kleinften Soorten, onder de Kokos-
Nooten, uit.
8. Calappa Cyfliformis o f Doosagtige, op
Javaas Oostkust groeijende, is ronder doch ook
klein van N o o t, omtrent de grootte hebbende
van een Galblaas uit een Os. Deeze laat zig
zig zeer wel polyflen , en wordt daarom ook
veel tot Doosjes o f Flefchjes gebruikt.
9. Calappa pumila, in ’t Maleitfch Calappa
BaMe , dat is Varkens-Kalappus, genaamd, als
zo laag hangende, dat de Zwynen dezelve
kunnen afeeten. Deeze Kokosboomen groei-
jen maar twee Mans langten hoog, doch zyn
niettemin vrugtbaar en vroeg draagende. Men
noemt
J »
rap!
(QVi Mi
1 SSvKI
0 1
ff||J
B
liÉsfl