198 D e L o t g e v a l l e n
Ping*1* Van Se^agte 68 maar * Rangen erkend: te weeten , 2d0i ev doeorr Natuurlyke
Stitamina, Struikgewasfcn.
Qrthidt*. Standelkruidcn.
Spathase*.. Bloemftengdraag.
Liliacc*. Lelieagtige. *
Gramina. Grasplanten»
Conifcra. Kegcldraagentje.
Compofiti, Satnengefteldbl.
UmhellatA, ZonnefchermM.
Conterti. Omgcdnaide.
Rhaades. Papaveragtige,
Putaminta. Gedopte»
Semico/*, Stekelige»
Comof*. Kuifbloemige»
lirupace*. Steenvtugtige,
Asperifoli*. Ruuwbladerige.
Papilionace*. Vlinderbloemige,.
Lomentase* . Scheedevmgtige.
SUiqao/*. Haauwdraagende»
Penicillat* . Gekranste»
Filices, Varens.
Behalve deeze twee Methoden , hadt L 1 n-
N jE üs ook eene Methodus Calyciria, o f Rang-
fchikking die van d e . Kelk der Bloemen afgeleid
w a s, in ’t Jaar 1738 ontworpen, doch zyn
Ed. heeft daar van, zo min als van,de Natuurlyke
Rangen , gebruik gemaakt, en zig alleen
gehouden aan de Methodus Sexmlis, o f Verdee-
ling der Plantgewasfen volgens de Sexen , welke
hy eerst hadt voorgefteld , en daar ik in ’t
vervolg breeder van fpreeken z a l . .
Methode Middelerwyl kwam de Hoog geleerde Heer
k ö tn f A d r i a n u s v a n R o y e n , Hoogleeraar in
de Genees- en Kruidkunde te Leiden , in 5t
jaar 1740 te voorfchyn met eene Methode,
daar zyn Ed. den naam van Methodi Naturalis.
' preeludium o f Vooffpel van eene Natuurlyke
Methode, aan geeft. Naar deeze Schets is door
zyn Ed. de Leidfche Akademie - Tuin gefchikt,
pn men heeft dezelve ook in de Hortus Medi-
' cm
eus van onze Stad gevolgd. Zyn E d ., immers, Inlei*
hadt in de Voorrede van zy$ Werk ( * ) , dien-DING*
aangaande , 'ten opzigt van deeze zyne eigene ■
Methode gezegd, dat zyn Ed. „ . geene Grond-
,, beginzelen , van andere Autheuren, wie het
„ ook z y , opgegeven, aankleevende, maar aan
„ de Wetten der Natuur alleen zig verbinden-
„ de , eene uitkiezing had willen maaken, en
„ dus de Natuurlyke Klasfen, door anderen ter
„ baan gebragt, behoudende , derzelver getal
,, vermeerderd hebbe” . De Heer Adanson
nogthans twyfelt hier aan , vindende onder de
Klasfen van den Heer van Royen maar vier
die Natuurlyk z y n , te weeten, de Derde, Zesde
, Dertiende en Veertiende Klasfe. Ik zal hier
een Schets van deeze Methode voorftellen.
Zyn Ed. befchouwt de Planten , 1. naar het
getal van heare Zaadblaadjes o f Zaadkwabben:
2, naar het af- o f aanwezen van de. Kelk o f
Bloemblaadjes : 3. naar de figuur van de K e lk :
4. naar de plaatzing van de Kelk , Bloem o f
Meeldraadjes: 5. naar het getal van deeze
Draadjes en van cje Hokjes in de Vrugt: 6. naar
de onderlinge evenredigheid van de Meeldraadjes
: 7. derzelver vereeniging : 8. het meer o f
minder getal van deeze Draadjes : 9. de zelf-
ftandighëid der Planten. Dus worden zy van
gedagten Hoogleeraar in de volgende twintig
Klasfen onderfcheiden.
Plan-
(+ ) Flor* Lcyden/t Prtdremus.. Lugd. Bit, 1740,