L d e , zwaare, zwarte Hout hier voor gefprokaa
A fd ee l, js een medefoort van deezen. Wilden Sa-
Hoofd• ëueer Nieboom zoude zyn. L in n jE ös
stu k . ' hadt bevoorens tot de' Caryota betrokken, den
* Kiadz. Wyngeevenden Inclifchen Palmboom, met Bladen
549’ yan Adianthum of Vtnus - Raait en brandende
Vrugten; die Suiker uitlevert, u itb et Mafaum
Zeylanicum van P. H i r m a n n u s , weleer
Hoogleeraar te Leiden , en ook onder dien
naam door den Hoogleeraar J. B u k m a n *
k u s ,' in de The/. Zeylanicus van zyn Ed. geboekt
(* ) . Thans heeft onze Ridder ’er die
aanhaaling a f gelaten , enr inderdaad van ge»
dagte Wyn- en Suiker geevende tigenfchap
wordt noch door R u m p h i u s in zyn Am-
bonfch Kruidboek ,‘ noch door R h k i ï d e , in
de Malabaarfche Kruidhof, eenige melding gemaakt.
Mooglyk zal men daar mede het Oog
gehad hebben op den Saguee rboomwiens
Sap, als gemeld is , weezentlyk Wyn en Suiker
uitlevert.
Gedagte Hoogleeraar merkt te regt aan,
dat zekere Bladen , als groote Schubben, aan
de uitfprmting der zydtakken uit den Blad-
fte el, in de Afbeelding van het Blad by R u m -
p h i u s voorkomende, in die van den Hortus
Malabaricus., welke den Boom vo orhek, niet.
te vinden zyn. Anders komt de figuur van
de
(*) Zie L jnh. Flor* Z eyUnica , pag. »87. Ook N. L»
Bubmanni Flora Indica > alwaar die aanhaaling insgelyks ge»
vonden wordt.
de Bladen Vry wel overeen, en is ook taa* I*
melyk nagevolgd in ’t Werk van W e i n - ^ ™ ^
m a n n , daar men deeze, dat fonderling is,HooFD-
als van een. Wilden Areek- o f Pinangboomstuk. ,
voorhek (* ) . Immers , noch het L o o f noch
de Vrugten hebben ’er overeenkomst mede;
maar veeleer die van den Kleinen Wilden Sa-
gueer- o f Nieboom van Rumphius, dien ik
thans, tot befluit der Palmboomen, hier gaa
befchryven.
„ De kleine Nibun heeft zulke gelykenis- pe Klein«
,, fe met den Pinangboom (zegt R u m p h iu s , ) Niebooni*
„ dat men hem zo wel onder deszelfs als
4, onder des Saguastêrs Geflagten rekenen kan:
,, want Stam en Vrugten komen met de der»
,, de Soort van den Wilden Pinang zeer over-
„ een, maar de Bladeren bewyzen klaarlyk,
„ dat hy van een Saguastêrs Geflagt z y .”
D e Boom loopt , tegen de gewoonte der Pi»
nangboomen , van boven fm a l, zynde -anders
op derzelver manier in Leden verdeeld, van
vier Vingeren breed. D e Stam is regt en h y f ,
een Arm of op ’t meehe een Been dik , ge*
meenlyk van twaalf tot vyftien Voeten hoog;
maar in andere Landen krygt hy wel de hoogte
van v y f o f zes Vademen. Aan den Top
haan de Twygen oo k, zo wel als aan den P b
nangboom, in ’t ronde uitgebreid. Z y zyn
v y f
(*) Faufel fire Areca fylvestris. Tab. N, 503*
E e 2
ll.Di.EX, I. Stuk.