30(5 B e s c h r y v ï n g v an
A jtdeêl V"'nc!t 3 die 20 weI SPYs aIs Drank uitleveren*
VI? ‘ Hierom voert hy o o k , in ’t algemeen, den
Hoofd- naam van Palma Coccifera , dat is Nootdraa-
stuk. gende Palmboom , in ’t Nederduitfch Kokos-,
doch op de meefte Oostindifche Eilanden
Kalappus - Boom. De laatfte naam is van ’t
Javaanfche woord Calappa afkomffig, en daarom
voeren de jNboten, in Óostindie, gemeen-
lyk den naam van Kalappus- o f Klapper - Noo-
ten , in de Westindiën dien van Kokos- o f
Koker. - Nooten. Men ziet duidelyk dus den
oirfprong van die gewoone Benaamingen , welke
door de verbastering en bekorting van de
Uitfpraak geheel iets anders fehynen aan te duiden.
ken?mer' Deeze Boom is » onder den bynaam van Nucifera
, de eerfte Soort (* ) in het Geflagt van
Coccus, waar van L i nnasus -de Kenmerken
aldus heeft opgegeven; onderfcheidende naa-
melyk dezelve, ten opzigt van de Bloem-ven
Vrugtmaaking, als volgt.
Tweejlagtige Bloemen in een zelfde Plant met
de Wy fjes - Bloemen.
D e
(*) Cocos fcondibiis pinnatis, foliolis Enfiformibus-repfica-
tis. jAcq. Hist. T. i68. Coccus frondibus pinnatis, foliolis
Enfiformibus margine villofis. Hort. Cliff. 483, Flor. IZeyl.
391 Roven Lugdbat..4-, burm. Ztyl. 182. burm. zj 0*
Palma Indica Coccifera angulofa. C. B. Fin. 502. Palma In*
dica Nucifer», J. B. Hist, 1. p. 375. Calappa. R V W H .M
I. p. I, T. 1 , 2. Tenga, Hort* Mal, I. T» 1-4 ,
r » Ë N K A L A P P u s -B o o M. 307
De Kelk een algemeene, famengeftelde Vrugt L
fdieede. De Bloem) in drieën verdeeld. D e ^ 'y ^
Bloemblaadjes ovaal en fpits. | De Meeldraad-Hoofd
jes zes enkelde Vezelen, zo lang als de Bloem.STuK*
De Meelknopjes langwerpig opleggende» Het
Vmgtbeginzel naauwlyks blykbaar, D e Styl
kort , dikagtig, onduidelyk in drieën verbeeld
» De Stempel duifter» Het Zaadhuisje
misdraagende.
F'rouivelyke Bloemen m de. zelfde Vrugtfchee»
de met de Tweeflagtigen.
D e Kelk even z o , als in de voorgaanden*
De Bloem in drieën verdeeld en zeer klein»
Het Vrugtbeginid Eyvormig, eindigende in eeü
Elsvormigen korten Styl. D e .Stempel in drieën
verdeeld. Het Zaadhuisje Lederagtig , zeel4
groot, rondagtig, ftomp driehoekig. Plet Zaad;
een zeer . groote byna E y vormige , gefpitfte
N o o t , welke driekleppig en Lomp driehoekig
i s , aan ’t breedlte end met drie Gaten door*
boord, bevattende een holle Pit.
Als men deeze vertaaling der Kenmerken
vergelykt met die , welke in ’t 1 Werk van
W e in m a n n , IV . D e e l, bladz, n , daar van
voorgeiteld is , zo zal men zig moeten Verwonderen
, dat dezelve dus kan aan ’t licht gegc*
Ven zyn. Immers het gene L inn^ us als
het Zaadhuisje voorhek, wordt aldaar de Bloe*
men-Kelk geheten, ’t Is blykbaar, dat onze
Ridder daar door den Bolfler verhaat van de
V 2 Ko-
II. desjl.1 i» sttas»-
li
\wm