I n l e i d
in g .
geweest , om de Tïllandfn en Renealmia hier
toe te betrekken, begryp ik zo min, als waarom
verfcheide andere Planten, met gedoomde
Bladen, Steden o f Vrugten, hier ook niet zouden
behooren.
1 2. Coadunata. V e R ë e n i g d e .
D e zonderlinge’ vereeniging o f famenvoeging
der Mannelyke en Vrouwelyke Teeldeelen, fchynt
den naam te geeven aan deezen Rang, die zes.
Geflagten h e e f t , waar onder de Annona, Tulpen
en Theeboom plaats vinden.
13. Calamarice. B i e s a g t ï g e .
Hier toe behooren de_ verfcheide Soorten van
fcherpe , zagte , welriekende en niet ruikende
Biezen, als ook het W o lle -o f Katoen-Gras,
enz,
14. Gramina. G r a s p l a n t e n .
D e verfcheiderley Soorten van Riet en Gras
niet alleen, maar ook alle de Graan- o f Koorn-
draagende Planten, en wat daar toe behoort,
maaken hier een zeer Natuurlyken Rang, van
vier- en-dertig Geflagten, waaronder het Suik
e r -R ie t , door zyné groo tte, byzonder uitmunt.
15 . Coniftra. K e g e l d r a a c e n d e ,
Hier toe behooren , buiten twyfel, de Pyn-?
Den-
#
Denne én Lorkeboomen , Cypresfen en Boom
des Levens; doch hoe de Ta xis, Jeneverboom
en Ephedra, die Besfen draagen, ook tot deezen
„Rang kunnen t’huis gebragt z yn , is my zeer
duifler.
16. Amentacea. K a t j e s d r a a g e n d e .
Zeer kenbaar zyn de Boomen, wier Mannelyke
Bloemen tot zekere Staarten, die men Katjes
noemt, famengevoegd zyn. De Elzen, Berken,
Popelieren, Wilgen, Platanus, Haagbeu-
ken, Beuken , Eiken , Ockernooten, Hazelaa-
ren komen hier in taamelyk overeen,; doch
de Terbenthynboom en Gagel wyken ’er aan-
merkelyk van af. T o t deezen Rang: dien A d an -
son , dat 'my wonder g e e ft, als niet Natuurlyk
aanmerkt , zyn dus twaalf Geflagten t’huis gebragt.
17. Nucamentacece. V r u g t k a t t i g e .
Om dat de Vrugten o f Zaadhuisjes wat ruig
z y n , zullen de zes Geflagten , van Xanthiim,
Ambrojia, Partheniim, lv a , Micropus , en Ar-
temijia o f By voet, tot deezen Rang gebragt zyn.
In de eerfle is deeze Eigenfchap kenbaarst.
18 .Aggregatie* T u i l t j e s b l o e m i g e.
Die Planten, wier Bloempjes als tot een Ruikertje
o f Tuiltje verzameld zyn op den top der
Steeltjes , zonder nogthans een gemeene Kelk
M 3 te
In
DIN
II. Diej.. i . stuk,