554 E i g e n s c h a p p e n
I. Ren, Het; Hoofd fteeken zy Mannelyk bovch
A fdeel. ancjere Boomen uit, en Verdüuren dus, zon.
H oofd* dur buigen , door de hevigheid van hunnen
stuk* ongotakten Stam, de zwaarhe Orkaanen. Men
heeft van öuds geroemd op hunne Dapperheid
, alzo zy niet wyken voor groot gewéld,
maar zig daar hoütelyk tegen aankanten, tot
dat z y , overmand, ter neder horten. Ten op-
zigt van de Vrugten werden zy geagt in Edelheid
naast te komen aan den Wyngaard en
Olyfboom. B e regtveerdige zal groeïjen als
een Palmboom , wordt by gelykenis in de Heilige
Schrift gezegd , en mooglyk is daar van
het Zinnebeeld, Ut Palma. virescit, ontleend.
D e Tw y g van een Palmboom was oudtyds een
teken van Triomph o f .Zegepraal, Men be-
fchonk ’er de Helden o f Overwinnaars, eersÉ
onder de Grieken, vervolgens onder de Romeinen
mede, en hier van zyn de Spreekwoorden,
Palma donare aliquem: Palmam prceripërem>
Palmamferre, en dergelyke, afkomffig. Palmtakken
werden , by de Israëlieten ,. tot verkering
van het Heilige der Heiligen gebruikt
: het Volk verheerlykte daar mede des
Heilands Optogt naar Jerufalem, en zy worden
ook , zinnebeeldig, aan de Gelukzaligen,
in de eeuwige Vreugde, in de Hand gegeven.
Nuttig- Ik zwyg van de menigvuldige gebruiken in
heid» de Samenleeving, tot welken dit Geboomte
ftr e k t; om dat dezelven in de byzondere Ge*
Aagten van Palmboomen verfehillende zyn.' Z y
wotd
e r P a l m b o o m e n . 255
worden by R ü m p h i u s in drie Rangen, v an AF^ E^
JSlootdraagende, Wyngeevende en Brood uit- j
leverende, verdeeld. De Bladen van fommigen H oofd*
werden oudtyds gebruikt om op te fchryven, stuk*
en hedendaags dekken ’er veele Indiaanen hunne
Hutten mede. D e Vrugt van fommigen
itrekt, behalve het Voedzel, ook tot Vaatwerk
en ander Huisgereedfchap; terwyl men van den
Bast Touwwerk vervaardigt, en het H out, ge-
lyk dat van andere Boomen, tot veelerley gebruiken
dient.
D it edele Geboomte bevindt zig zö wel in woon-
de nieuwe als in de oude Wereld. Niet al-F
leen in Afia, Afrika en Amerika, op de Oosten
Westindifche Eilanden, op die welke in de
Groote Zuidzee leggen , maar zelfs in de Zui-
delyke deelen van Europa, zyn de Palmboomen
t’huis. Dit betreft echter maar één o f twee
Gehalten : want de meeflen , gelyk de Kokös-
Nootèn, Sagoe-Boom, Palmiet en anderen ,
groei jen niet dan onder de Verzengde Lugt-
ftreek. D e eigentlyke Palm- o f Dadelboom
brengt, volgens ’t gevoelen van Galenus,
de beste Vrugten voort in ’t Joodfche o f der
Philihynen Land.
Nog om een andere reden verdienden de
Palmboomen de eerhe plaats in de befchryving r | j
der Planten. Geen Geboomte, waarfchynlyk; veel
minder eenig Kruid, heeft zo vroeg aanleiding
gegeven, om van Minnaaryën gewag te maaken
onder de Plantgewasfen *, Niettemin h a d t ’er * zie
bladz.
, . ZUlk ó3. óó#
H. DEM.. I. STUK»