het Stuifmeel. De Heer K ö l r e u t e r ver»
haalt, dat door hem in de Venetiaanfche Ket-
mia, in eene Bloem xfcn de gewoone grootte ,
4863 Stuifmeel - bolletjes geteld zyn , en, daar
dezelve by eene volkomen Natüurlyke Bevrug-
ting wat over de dertig rype Zaaden gewoon is
voort te brengen, hadt hy door herhaaldeProef-
neemingen bevonden , dat tot dit getal van
Zaaden niet meer dan vyftig o f zestig Bolletjes
van het Stuifmeel vereifcht werden. Nam hy
meer Bolletjes daar toe; hy kreeg geen meer o f
volkomener- Zaaden; maar, zo hy minder nam,
dan was het getal der Zaaden naar evenredigheid
kleinder. Wanneer hy ’er maar twintig o f vyf-
tien nam , dan kreeg hy maar tien o f zestien
Zaaden: zo hy ’er minder nam dan tien, kwam
’er geen één Zaadje tot volkomenheid. In een
laater tyd des Jaars en by koud W e e r , was een
veel grooter getal van Bolletjes noodig. In eene
Bloem van de gemeene Jalappe, met v y f Meel*
draadjes, telde hy 293 Stuifmeel - Bolletjes, en
in eene insgelyks volkomene Bloem van de nieuwe
Peruviaanfche Jalappe met zeer lange Bloem-
pypen, bedroeg het getal der Bolletjes 301. In
deeze beiden nam hy waar, dat maar één, o f
ten hoogften twee o f drie Bolletjes tot eene Be-
vrugting vereifcht werden. De Heer Baron v a n
G l e ic h e n zeg t, dat maar één Korreltje van een
Bolletje tot de Bevrugting van een paadje wordt
gebruikt. Uit het één en andere blykt, dat ’er
een niet minder verbaazende menigte van deeze
Bol-
Bolletjes verlooren gaat dan van de Eitjes uit Inleï-
de Kuit der Visfchen. d in g .
Het Stuifmeel, in Water-gezet, verandert,
volgens de Waarneeming ' van den Iaatstgemel-
den, binnen vierentwintig Uuren in zogenaamde
Infufie- Diertjes: maar nog zonderlinger is,,
het gene zyn Ed. verhaalt, aangaande de Ver-
fchynzelen , welken het Stuifmeel uitleverde,
toen m en ’e r , in plaats van Water, Wyngeest
-op goot. Alles kwam oogenblikkelyk in bewee-
ging en de Bolletjes vertoonden zig als leevende
Diertjes, zwemmende naar alle kanten en door
malkander heen, met eene onbegrypelyke vlug* -
heid. Anderen fcapelden zig pp elkander, en
bewoogen zig daarom niet minder , draaijende
zo wel rond als de enkelde Bolletjes, Dit
Ilrekt aan den penen kant tot bekragtiging van
de twyfelingen, door my geopperd, aangaande
het weezentlyke Dierlyke Leven van die Deeltjes
, welken men in Hinkende Infufiën ziet
grimmelen. En , aan den anderen kant, kan
men ’er uit befluiten , dat het Vogt van den
S ty l, o f Stempel der Bloemen, dikwils Geeftig
o f ten minlte Kruidig zynde , een grooter uitwerking
op die Bolletjes hebben moet, dan enkel
Water.
Op wat manier, nu , wordt het Stuifmeel Hoe zy
aan de Oppervlakte van den Stempel g ebragt,^",^“
om de Vrugtbeginzeïs door den Styl te bevrug-sebrssc
ten? Men kan in zeer veele Bloemen, die £pwjr^eis*
wel Mannelyke als Vrouwelyke deden hebben,
G dub