Inlei- ,, viel hocfdzaakelyk op die Planten , welken
ding. Hairige Stylen o f Stempels hebben, en in
,, deeze komen de Lighaampjes door middel
„ van de Haairtjes, welke dikwils op den Styl
„ ze lf gevonden worden : zo dat de Stempel
„ niet altoos moet wprden aangezien als het en-.
„ kele D e e l , dat • dezelven inneemt : hoewel
„ het misfehien zodanig in de meefte Gevallen
„ kan zyn. Die Haairtjes zyn zo veele Buis-
,, jes , aan het End open, tot inneeming van
„ de Lighaampjes voorgemeld. Doorgaans heb-
, , ben zy de geftalte van een Doorn o f Stekel,
3, dikker aan den Grondfteun. Ieder is voor-
3, zien met een Kanaal o f Buis, welke zig aan
„ het breedfte deel van het Haairtje verdeelt en
„ den Styl indringt met twee Takken : (zie Fig,
17 j) welke voortloopen tot .aan de oyerlang-
„ fe Leidingen naar het Vrugtbeginzel (Fig. 21.)
3, Deeze Kanaalen z yn , na dat.zy in den Styl
, , gedrongen zyn , minder regelmaatig , gee-
„ vende dikwils kleiner Takken uit , die, in
, , plaatfe van regtftreeks te loopen naar de over-
„ langfe Leidingen, hunne rigting veranderen ,
„ en in de Kanaalen vallen, die van de naafte
,, Haairtjes af komen , leverende de vertooning
3, uit van een onregelmaatig Netswys’ Geweef-
„ zei (Fig. 22.}; hoewel ’er niettemin gemeen-
„ lyk hoofd-Kanaalen zyn , die regtftreekfer
naar de overlangfe Buizen loopen, en in de-
, , zelven vallen.
3, Op de volgende manier worden de gedag-
3) te
j)
33
3>
33
33
33
33
3 }
33
33
33
33
33
33
tc Lighaampjes van de Haairtjes ingelaten. De t a l -
Meelbolletjes zig verfpreid hebbende rondom
ï»
den Styl en Stempel, vindt een groote
menigte derzelven huisvesting onder de
Haairtjes. De genen, die tusfehen dezelven
vallen, o f aan derzelver zyden kleeven, mogen
onderfteld worden zonder uitwerking te
zyn. Dit zal niet onwaarfchyhlyk voorkomen,
als men aanmerkt, welk een overvloed
’er is* van Stuifmeel, en hoe groot een gedeelte
daar van weggevoerd wordt door de
Bloem, o f ten minfte niet komt te vallen op
de Vrouwelyke Werktuigen. Veelen, niettemin,
van de Meelbolletjes vallen op de
Punten der liaairtjes ( Fig. 2 3 , ) en deeze
voorzien de Bevrugting. De Bolletjes, naa-
melyk , tot een Baat van rypheid gekomen
zynde voordat zy van de Meelknopjes uitgelaten
werden, zyn gereed om te barften, en
’t gene zy bevatten te ontlasten, wanneer zy
op de Haairtjes vallen. Het Vrouwelyk
Werktuig is in het vóórtbrengen van die uit -
werking behulpzaam ; want, kort na dat het
Bolletje zig zelf aldus geplaatst heeft, begint
het Puntje,van het Haairtje open te gaan, en
, deszelfs Mondje fpant zig by trappen uit
’ over de Oppervlakte van het Bolletje , tot
, dat byna desz.elfs geheele Lighgam binnen
’ pet Buisje is getrokken, zie Fig. 23. In
deeze plaatzing geeft het Bolletje wel haast
toe , aan dè famendrukking 33 van het Buisje ,
B
en
II. DSEL. I. StVKd