Inle i- en deeze fchynen in 5t algemeen de Werktuigen
Dïn c . te zyn? door weiden het Voedzel uit den Grond
wordt ingezoogen. Anderen, en die men gemeen-
lyk Wortels noemt, zyn Kegelvormig o f als een
omgekeerde Pieramiede, en dus enkeld , gelyk in
de Soorten van Peen , Karooten, en dergely-*
ken. IndeBoomen noemt men de zodanigen,
Penwortels , tot onderfcheiding van de Getakte
Wortels van dien aart, welke zig naar alle kan,
ten uitfpreiden. Aan de gezegde Vezels komen,
in fommige Planten , dikke Knobbels voor, die
als aan Draaden gereegen z y n , welke meii Knob
belwertels noemt. Hier van geeven de Aardappelen
een aanmerkelyk voorbeeld. Zodanige Wo r tels,
wier Knobbels onder aan den Steel zitten,
noemt men Knolwortels. Men vindtze ook zon-
^ * Cycia- der Steel, gelyk in het Varkensbrood f . Andere
Wortels, doch zeldzaam , zyn als met Tanden
gehakkeld , waar van het Kruid, dat men
t Dcnta- Koraal - Violieren f noemt , den naam voert.
Deeze kan men Tandworiels heeten. Sommigen
beftaan als uit Klaauwen, gelyk in de Ranonke-
len, en voeren dien naam, terwyl die der Anemonen
naauwlyks tot eenige gedaante te betrekken
zyn en oneindige figuuren opleveren. R egt
. anders is het met de Bolwortels , wier "eftalte
zo eenpaarig is in een zelfde Plant, dat men
niet alleen de Geilagten maar fomtyds de Soorten
o f Verfcheidenheden daar aan onderfcheiden
kan. Dè Tulpen , Hyacinthen , Crocus, L e liën,
Narcisfen, geeven daar van zeer bekende
voorvoorbeelden.
Men vindt deze veelal uit Schubben Inlei-
o f Rokken te beftaan, gelyk de Uijens. D e DING< 1
Bolwortels merkt L innjeus aan, als het W in terhuis
* , waar in de tedere Vrugt befchut * H e r wordt
voor de Koude. nacuium
De zelfftandigheid der Wortelen van de mee-
fte Plantgewasfen is zagter dan Hout, maar in der worte-
veele Kruiden harder, dan de overige deelen derIen’
Plant. Men vindt dus Gewasièn van een zagt
Geweefzel 3 wier Wortelen hard en Houtig zyn.
Uitwendig hebben zy een dun Bekleedzel, gelyk
de Opperhuid, waar onder een dikker Huid
legt, welke uit bondeltjes van Sapbuisjes, met
Blaasjes en Lugtpypjës doorweven , even als
het Hout beftaat. Daar binnen is de Wortel
met eene Mergagtige zelfftandigheid gevuld,
die een dergelyk Samenftel heeft en door middel
van zyne Pypjes gemeenfchap houdt met de
Bast des Wortels. Veele Voorbeelden van zodanige
Buisjes, met het Mikroskoop in verfchei-
derley Wortelen gezien, worden ons door M a l -
pighius voorgefteld, D e ondervindelyke Proeven
bevestigen zulks ook ten overvloede.
De Lugtpypjës aangaande , die worden door proeven
de Lugtpomp op de volgende manier ontdekt.
Als men een verfchen Wortel onder Water in je»,
een Glas le g t , en dat Glas op de Plaat van de
Lugtpamp onder de Klok gezet heeft, dan zal
men , onder ’t uitpompen van de L u g t, een
menigte Beliefjes zien voortkomen uit de Oppervlakte
van den Wortel. Indien men gekleurd
W a