116 D f i E i ÓENSOHAPPÉN d e r P l a n t Eït
de kleine Plant o f het Spruitje ( Gemma) nog
,, niet zigtbaar is; by voorbeeld, alle de Zaa-
,, den der Korrelvrugten , de Soorten van Ka-
s» labasfen , de Salade , de Hennip, de Blom-
j, kóól, de Witte Koo l, en alle de Zaaden van
„ Kool, Spinagie, Klaver, Rammenas, alle de
„ Soorten van Radyzen , enz. W y fchikken
9, onder de tweede Klasfe die Zaaden, wier
3, Spruitje, dat is te zeg gen, de W o r te l en
„ B la d e n , voorzien zyn met twee gefpleetene
„ Zaadkwahben. W y plaatzen daar, derhalve,
, , de Vrugten met Steenige Pitten , de Aman-
it delen , Nooten , Erwten , Boonen , alle de
, , Peul vrugten , de Eikels , ook die der Beu-
9i ken, enz. De derde Klasfe bevat de Zaa-
„ den, in welken het- Spruitje , met zyne ge-
,, heele Zaadkwabbé , rust op het Meel o f ge-
droogde Moederfap. Z y zal dan het Türkfch
, , Koorn , de T a rw , <Haver, Gerst, Geerst,
3,'en , in één woord, alle de Soorten van
„ Graanplanteft, inhouden. Daar zyn wel eeni-
, , ge Zaaden , gelyk die van Peterfelie, Spina-
3, gie en Uijens, by welker Kiempje men eene
, , Meelagtige zelfftandigheid vindt, (joch, aari-
gezien deeze Klomp niet alleen eene verfchil-
„ lende plaatzing h e e ft, van de gene, welke
,, zy heeft in de Zaaden van de derde Klasfe ,
, , maar dat dezelve ook. zig niet in Melk ver-
andert onder de Aarde , wanneer het Zaad
, , opkomt, en in tegendeel ten deele verteerd
„ wordt door het Spruitje , ten adeele- zig ze lf
IN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD. i ï 7
verandert in Zaadblaadjes, zo zal men deeze Inlei-
s, Zaaden betrekken moeten tot de Eerfte Klas- DI^G-
, , fe. Het Kiempje van de Koffy bevindt zig
s, aan het onderfte gedeelte van het gene men
9, de Boon noemt, doorgaans op zyd e , en in
,, eene fchuinfe plaatzing. Alzo men de Befie ,
„ gelyk dezelve van den Boom geplukt wordt,
„ moet in den Grond fteeken, wanneer men
„ wil dat dezelve zal opkomen; zo heb ik nog
geene gelegenheid kunnen vinden, om nader
„ in ’t onderzoek der verfche Vrugten van die
, , Plant te treeden : maar zulks zal op een an-
„ der tyd gefchieden (*). Nogthans , niette-
„ genftaande de Koffy de Vrugt is van een
, , Boom, moet dezelve, myns oordeels, onder
, , deeze derde Klasfe gefchikt worden; aange-
zien de zelfftandigheid van de Boon, naar ’t
„ my toefchynt, niet voortgekom.en is van het
, , Kiempje , maar dat zy haaren oirfprong van
„ de gedroogde Moederfappen neemt, gelyker-
„ wys het Meel van de Rogge, enz.
„ Het verfchil, dat ’er is tusfchen de Zaad- verlchïi
„ blaadjes en Zaadkwabben , beftaat hier in ,
„ dat de eerften , wanneer zy uit den Grond fes e-
” ' " J Zaadkwab,
„ ito- ben.
I
m
I
{*) Van de uitfpruiting det Koffyboanen , de;z;lver Kiempjes
, benevens de eerfte of Zaadblaadjes , kan men fraaije
Afbeeldingen , van den Heer klein afkomftig, vinden op de
X. Plaat van ’t l i l . Deel der Mikroskpopifche yermaaklykJjt-
ie8 van Ledermuller, Zie bl. 16 der Ncdcrdtiitfch; Uit»
gaave.
H 3
ii. d^«,, i. stok.