I n l e i - duidelyk de zorgvuldigheid van de Natuur waar-
d in g * neemen , uit een bekwaame plaatzing ten dien
einde. In veele hangende Bloemen, gelyk de
Leliën , is de Styl langer ; in veele opftaande
Bloemen gelyk de Tulpen , o f korter o f byna
•even lang als de Meeldraadjes; in anderen door
dezelven geheel bedekt: om kort te gaan; men
wordt byna in alle Bloemen van deezen aart gewaar
3 dat het Stuifmeel bekwaamelyk aan het
top-end van den Styl kan komen en noodwendig
denzelven bereiken moet, wanneer 'er flegts
eenige uitwendige oirzaak van beweegmg by-
k cm t, ’t z y door den W in d , Regen o f Infek-
ten : terwyl , gelyk wy gezien hebben, eenige
weinige Bolletjes van het Stuifmeel daar toe genoegzaam
zyn.
„ Wanneer de Berkeboom bloeit (zegt Doc tor
K ö i r e ü t e e ) dan hangen de dunne ,
„ lange, Mannelyke Katjes loodregt neder-
„ waards;, doch tevens krommen zig de korte-
,, r e , fty v e , Vrouwelyke Katjes opwaards. Ope-
„ nen zig nu in genen deMeelknopjes, danope-
,, nen zig ook in deezé de Schubben , en maa-
„ ken voor dezelven de Stempels bloot. De
,, eerstgemelden beginnen, by de minfte be-
„ weeging der L u g t , hun Stuifmeel overvloe-
„ dig van zig te geeven; de laatften vangen het
„ op en worden daar door bevrugt. Zo ras dit
,, gefchied is verdorren de Mannelyke Katjes
. ,, en vallen a f : de Vrouwelyke gaan op nieuws
„ nederhangen o f buigen zig naar den Grond.
„ Even
„ Even zo is het bykans gelegen met de Ha- Inlei-
s, zelnooten, Beuken , Eiken, Dennen en an-DING*
„ dere Boomen.- In veele Planten, met Man-
,, ndyke en Vrouwelyke Bloemen, inzonder-
5, heid daar het Stuifmeel uit groote en zwaare
„ Korreltjes beftaat, zyn de eerstgemelde al-
ï i toos hooger en regt boven de laatften ge-
5» plaatst, zo dat die Korreltjes flegts behoeven
si neer te vallen, op den Stempel. In anderen
„ wordt door een fchielyke openbarfting van
„ het Meelknopje het Stuifmeel in de Lugt ver-
„ fpreid, als wanneer dan eenige Bolletjes van
55 hetzelve den Stempel treffen , o f door den
3i Wind derwaards heen gevoerd worden. D e
«, Heer V a i l l a n t zou deeze manier van
„ Beftuiving in het Glaskruid (.Parktaria) , de
, , Indiaanfche V yg ( Opuntia ) , het Helianthe-
, , mum en anderen meer-, gezien hebben. Blair
31 ze§t hetzelve van de Moerbefïeboomen en
„ A l s t o n brengt de groote Mannetjes Bran-
„ denetel als een voorbeeld daar van by.
„ Eene verwonderlyke werking , ten dieq voorbeeld
„ opzigte, kan men in de gewoone Wynruitin-deWya'
befchouwen. Wanneer een Bloem daar van
„ zig eerst geopend heeft, dan leggen de Meel-
,, draadjes , en inzonderheid derzelver Knop-
3, j e s , nog in de holte der Bloemblaadjes be-
, , flooten : doch zy verheffen zig beurtlings
daar u i t , flygen om hoog, en pïaatzen zig
31 eindelyk, met eenen fcherpen hoek, gantfch
sj uitgeflrekt over het Vrugthuisje heen; zo dat
G 2 „ het