!• j, door alle de overige deelen Van de geftceïè
A \DII.EL‘ » Perfifche Monarchie j maar zelfs totinTartarie
H oofd
STUK.
L ^ v j
Ook In Essropa.
M en Georgre vervoerd worden. Den rykften
„ Oogst daar van , tot L e e fto g t, geeft de Pro-
„ vincie Laar en Dafaab thans daar ingeflooten3
„ als ook dat gedeelte van Karamanie, ’t welk
3) men thans Kirmaan noemt, en inzonderheid
„ de Provincie , aan den gezegden Zeeboezem*
„ welke, wegens het Eiland Ormuz , dennaam-
3, van Dsjermaai voert; op wier thans onbe-
„ vallige en door de Zon verzengde Aarde ik#
„ onder de Schaduw van een Dadelboom , dee-
,, ze befchryving overpeins.”
Hier uit blykt , dat men den Dadelboom zo
m in, ja minder mooglyk, met regt kan zeggen
zyne - Woonplaats te hebben in Indie o f
in de Indiën , dan in Europa. W an t, fchoon
hy aldaar in de middelBe deelen zeldzaam is*
komt hy doch in de Zuidelyke deelen , zo het
fch yn t, natuurlyfc o f van zelve voort. In
Spanje* ja zelfs in Portugal, valt deeze Vrugt
overvloedig: de Boomen groeijen in st Gebergte
en maaken geheele Bosfchagiën uit. Aan
de Baay van Kadix vondt de Pleer Osbeck
’ér eenigen, die by een Kloofler Bonden, en
byna zo hoog waren- als het Gebouw. Z y
hadden V ru g t: want „ de Dadels, zégt h y ,
#, die vau de Boomen gevallen waren , gelee-
„ ken in Kleur en grootte taamelyk naar wit.
, , te Pruimen. De Bladen werden gevlogten
„ en van de Monniken tot verhoring der Hui-'
#, zeiï
|| zen op Palm-Zondag weg gefchonken , als I»
3, wanneer men ook dergelyken op de Straaten y jj ,L*
„ ftroöide” (*). Maar dit Geboomte kan niét Hoofss
tegen Vo rs t: weshalve men hetzelve in Vrank-SÏUKo
r y k , Duitfchland en de Nederlanden, niet dan
in Bakken nahoudt, en in de Winterhuizen
wel moet koefteren. In Provence en Itaiié
gefchiedt dit zeer gemakkelyk ; doch irt de
middelfte deelen van Europa komen zy Iigtë-
lyk , door ’t een o f ander toéval, te fterven.
T e Weenen, en elders in Duitfchland, vindt
men ’er evenwel thans genoegzaam, die bloèi-
jen en Vrugten draagen. Ook heeft men te
Neurenburg een Dadelboom, die vyftien jaarèn
bud was en eenen Stam van drie Voeten hoog
hadt , gezien. Z y blyven in de openbaare
Kruidhoven , hier te Lande, wat moeite daaf
toe ook aangewend worde, offchoon menzé
’er heeft die taamelyk oudz yn, laag en geeven
geen Vrugt. In de Akademie-Tuin te Utrecht
bevindt zig een Dadelboom, wiens Stam maar
één Voet hoog i s , en derdhalf Voet dik. Hier
én teLeideh hebben zy byna geen Stam, fchie-
tende de Bladfteelen meest als ’t ware tot den
Stoel o f Wortel uit ( f ) . Dit
Reist nach Ösiindie and China. ft. 54.
, ( D Deeze Aanmerkingen deel ik mede uit Ber'gten /w e lke
m y, op myn verzoek t aangaande de Akndcrnie- Tuinen
van Utrecht en Leiden zyh bezorgd. Dat aangaande den
eetfteu fchynt Van den Hovenier te zyn, en dus twvfei ik*
Z V «
II. Dïsi, I. Stuk.