t \
4.36 B e s c H R Y ’v i n g v a n
I.' v y f Voeten lang , een Vinger dik , beneden
“ rond en boven plat, in ’t aantasten ruuw, ge-
• Hoofd- lyk die van den Grooten Nieboom, maar zy
stuk. verdeden zig niet in zyd- Takken. De Bladen
ftaan aan de Twygen z e lf, doch hebben mede
een zonderlinge figuur, naar die van eene
Vogelwiek gelykende., en aan het end als in-
gefcheurd. In ’t midden van de Tw yg , en
verder naar de Püht toe, vallen de grootfte Bladen
, die wel anderhalf Voet lang zyn. Dc
Bladen zyn met Ribben doorregen, die in den
fcherpRen hoek famenloopen , en dan hebben
z y nog Zoomen aan de kanten, die de Bladen
uitgefpannen houden. De Kleur is donker groen,
en zy zyn zo glad als Parkement. Aan 5t
voorfte van de Tw y g Raat nog een byzonder
Blad, gelykende naar een uitgefpannen Waai-
jer ; zo dat de geheele Tw y g zig als een groo-,
te Pluim vertoont.
vrugtmaa- De Vfugtmaaking komt naast met die der Pi-
klIIS* nangboomen overeen. ■ Tusfchen de Twygen
komen de Takken der Vrugttrosfen voort ,
die zig vervolgens uitbreiden , en Mannelyke
Bloemen geeven boven de Vrugtbeginzels , die
in de Vrouwelyke Bloemen vervat' zyn , en
daar in aangroeijen als in een Kelkje, ’t welk
zy altoos behouden. De Vrugten hebben de
gehalte en byna de grootte van half volwas-
fen Olyven , doch zyn van vooren- wat bree-
der dan agter, en ais zy hunne rypheid bekomen
hebben Bloedrood. Onder het buitenfle
Vleefch
Vleefch legt een graauwe Korrel, als een Olyf- I.’
Reen, omvahgen [met eehe Vezelige Huid, en
dit Vleefch verwekt eene niet minder pynely- Hoofd-
ke Jeukt dan de Vrugten der Wilde Sagueer-stuit.
boomen, voorgemeld.
Op de Molukkifche Eilanden en verder
Nova Guinea toe , valt eene Soort van deezenHout.
Kleinen Nieboom, waar van de Stam niet boven
een Duim o f anderhalf dik i s , en echter
vier, vyf of zes Vademen, dat is van twintig tot
dertig Voeten hoog. Deeze is niettemin regt
en Ry f , 'en beflaat, tegen de natuur der andere
Palmboomen, byna geheel uit Hout, met
een klein Hartje in rt midden. Het Hout ook,
van deeze Nieboomen, wil niet overlangs fply-
ten en moet derhalve in zyn geheel gebruikt
worden , tot Paaien , Stutten o f Ribben van
Dakwerk der Huizen. De Stammen, die maar
een Duim dik zyn f worden door de Wilden
van Nova Guinea gebruikt tot Werpfpiesfen,
die echter byzonder zwaar zyn , en niet geworpen
kunnen worden dan door zeer flerke
Menfchen , gelyk deeze Wilden gezegd worden
te zyn. De Punten van derzelver Pylen,
ter langte van ongeyaar een half Vo e t , zyn
mede van dit Hout gemaakt, dat zwartagtig
is en zo hard als Hoorn , doch Rerk affplinte-
rende; |t welk de Wonden, door deeze Pylea
veroirzaakt , dikwils gevaarlyk doet. zyn.
Voorts levert deeze Boom ook een Palmiet rse
uit, die van jonge.Boomen eetbaar, doch flegtVru§teH»
c l E e 3 is
Os deels I, Stuk*