I f f ' ä i - i l l "
l í í í t i i i l , !¡
K R E K E L S DEZER LANDEN. Tab. XIX. .38 t
Soringkhaanen te rekenen zy dan niet. Want fchoon de Kop en de Pooten T^b.XIX.
van 't z e l « ved overeenkomft hebben met die van andere Springkhaanen, en
de bek eenoegzaam te kennen geeft, dat het zieh met gras en gewaüen geneert
zo zyn 'er echter geen eigenlyke Springpooten aan te aen. Ueszelts
ffrondverwe is Oker-bruin, maar zai miffchien aan het leevend bchepzel lets
helderer en frifcher geweetl zyn. De lengte van 't lyf is niet veel mnider dan
7 duim, zonder de voorpooten en fprieten te rekenen. De zes Pooten, die
bv hunne ranke dikte genoegzaara vierkant zyn , vertoonen aan üunne dee-
Jen verfcheiden fcherpe fpitzen. Vooris is dit Infea 00k met vier Vleucelen
voorzicn. Het eerile of boven-paar is wat kort, maar liet tweede et
Inder-paar is-bykans twee en een halven duim lang. J)it laatfte paar vleueelen
is in diervoege geileld, dat zy 'er uitzien als een te zamengerold verwelkt
blad ; dat zieh echter zo uit elkander wikkelen kan , dai het eene
tamelyke breedte erlange. De twee anderen zyn in tegendeel naauwiyks een
daim lang, en daar en boven zeer fraal. De Kop is ovaal _rond , en de
Einifch ronde Oogen ftaan raeer benedenwaarts, dan wel in t midden van
'den kop. Naall dezelven zitten de diinne hairvormige Sprieten op körte en
dikke bulties: zynde 00k van de Sprieten der andere Springkhaanen met onderfcheiden
, en twee en een halven dnim .lang. De bek is, gelyk die van
andere Sprmgkhaanen, met körte Vreetfpitzen voorzien. Het lange lyt be-
(laat uit twaalf leden of afdeelingen. Het eerile, waar aan^ de kop zit, is
ieer kort, en daar aan hebben de twee voorile Pooten hunne mleding. Doch
dewyl dezelven dus doende naby den dikken kop ftaan, en denzelven bysevolg
in zyne vrye beweeging zouden verhinderen, zo zyn ze kort by hiinne
inleding dermaate geboogen, dat ze, zonder aan den kop of aan de oogen
te raaken, bewoogen können worden. Het tweede hd is het langlte; ten
emde van 't zelve is 'er het middellle paar Pooten aan gehecht, en van boven
hebben 00k de körte boven-vleugels aldaar hunne inleding. Het derde lid is
weder veelkorter, dan het voorige; de beide onder-vleugels hebben daar aan
hunne inleding; en zo ook, aan 't einde van 't zelve, het achterlle oHanglte
paar Pooten. Onder de volgende negen leden zyn de drie laatften de kort,
ilen- eo het allerlaatile is rond en ftomp;ook heeft het overdwars in de lengte
eene tamelyke fpleet. Voor 't overige is dit Infea een dor Berkenrys zo
gelvk dat het in den eerften opQag van een iegelyk daar voor gehoiiden
worde; en met het volgende, dat we nu in oogenichyn zullen neemen, is t
even zo gelegen.
Dit Infea , in de lo^' fig. afgebeeld , is my door een goed Vriend uit B j . 10.
Bremen, in bpiritus Vini liggende, toegezonden en gefchonken. Ten aanzien
der koleiiren komt het met het voorige overeen; doch het is omtrent een
.=de .de Cc c
U Ii,
i I I I