rr^
T A S .
xm.
34Ö; BESCHRYVINGDERSPRINGKHAANENen
fchyn körne.,, hat welle wy nÌl tèrdT^'èrder/Jnel '^""^"'
K R E K E L S DEZER L A N D E N , Tai. XIIT. •347
glazen of potten, in een warm vertrek, bewaarde; want die 'er op letten Tab. .
wil, za!, door de voor de holen llggende huiden overtuigd können worden, XIH.
dat ze dezelve in de bovengenoemde maanden afftrooken.
S- 4-
i f l i
Fii- e.
Fis. 7. • i i l i s p s s è r l l m^^mmrmnmmmm
Onzen Veld-Krekel tot hier aan toe in zyn verfchillenden ouderdom be-
Tchoiuvd hebbende, zullen wy ook thans denzelven eens wat naaukeuriger
in zyne volkomen geilalte bezichtigen. De 8»« Fig. vertoont ons een krui- iii- 8.
peiid Wyfje, wiens voornaamile Uenteken hier insgelyks bertaat , in de van
achteren rcchtnit fteekende legpyp. Dezelve zit naby het geboorte-lid,
onder den laatllen ring , tuffchen de beide achterile voeirpitzen, vaft, ea
loopt rechtuit ; hoewel niet met het achterlyf in eene gelyke linie, maar
eenigzins om hoog; zynde aan 't einde met eene kolfachtige fpits voorzien,
welke iets dikker is dan die van den Hiiis-Krekel. Gelyk nu het Wyf j e van
dezen door zyne ßovenvieugels van 't Mannetje onderfcheiden is , zo heeft
ook het tegenwoordige hierin iets byzonders ; doordien dezelven , by hunne
gladde en bruine koleur, die aan 't Voorlyf oker-geel wordt, wegens hunne
fcnuins Over elkander loopende Aderen, als een Traliewerk zyn ; waar tegen
aan de Mannetjes het biütenfle deel alleen zodanig geileld is. Het dikke
bruin-graauwe achterlyf wordt, na de bevruchting, menigmaal , zo in de
langte als in de breedte, dermaate uitgezet , dat de Vleugels hetzelve niet
meer geheel bedekken können, Het Voorlyf gelykt byna meer een halsband ,
dan een borflftuk; hetfchynt, wegens zyne bovenfle en twee zyden-vlakten,
meer hoekig dan rond; en is, zo als de Kcp en de zes Pooten , blinkend
zwart. Gelyk nu de tegenwoordige Krekel den voorgaanden over 't geheel
in dikte overtreft , zo heeft hy ook een veel grooter rond verwulfden Kop.
De Oogen , die een linzenvormig glas gelyken , beilaan nit ontelbaar veele
andere verheven glasvormige deelen , en zyn ten dien opzichte niet anders
gelleid, dan die van andere InfeSen , waaraan de oogen te ontdekkeii
zyn; het welk de Vergrootglazen duidiyk vertoonen. Voor dezelven ilaan
de beide lange , hairvormige Spricten, op eenigzins dikke en laage bultjes;
waarin ze hunne inleding derwyze hebben , dat ze naar alle zyden gedraaid
eil bewoogen können worden; ook maaken de eigen leden van deze Sprieten,
die wel So in getal zonden zyn, ze zeer buigzaam. De Bek en deszelfs
Taiiggebit hebben even zo veele deelen, als die van den grootilen Springkhaan
Tab. X. Fig. f . q. s. t.; ook hebben ze veel overeenkomil met denzelven
; maar gelyk de Krekels - Kop , in den omtrek , van den Kop des
Spnngkhaans onderfcheiden is , zo zyn dezelven ook hierin iets anders
geileld. Van de zes Pooten van dezen Krekel kan ik, zo ten aanziert
der
p . I I