Hei gewag dat de Heer Röfel maakt van deze Konflfiukken , die zekerlyk om hunne klein*
h e i d , zeer merkwaardlg geweeft zyn, hermnert my, hoe ik, voor eenigen tyd, cene Koetf
gezien h e b b e d i e in alle omiiandigheden volmaakt was , mec een Koetzier op den Bok;
maar echter van die grootte, dat men dezelve 'onderfcheidentyk en gemakiyk met een bloot
oog kon berchouwen. Deeze Koecs wierd door uvee leevende Vloon over de Tafel voorigetrokken;
en hier omtrent was inzonderheid opmerkelyk het zogenaamde Paardetuig, wairmede
de Vloon ordenlyk iDgerpamien waren.
DE VEKTAALER.
•1
55+ B E S C H R Y V I N G der
T.«.IV. boorte derzelven iiit een Ei, en de verandering der Made in eene Pop ,wäar
uit de Vloo naderhand voortkomt, die, ondanks haare kleinheid, zo veele
en zo byzondere Laden heeft. Hoe klein enieder isverder de Zuig-Angel niec,
waardoor zy, dewyl hy van binnen hol is , het bloed van Menfchen en Dielen
inzuigt? Hoe teder en klein moeten de vaatjes zyn, door welken de Tappen,
tot voedzel en voortteeling dienende, uit dat bloed toebereid worden?
Üaar ze by andere en veel grooter Dieren zo klein zyn, dat ze door den
i'cherpzichtigften üntleder met geen bloote oogen ontdekt können worden.
De Nieuwspapieren hebben ons onlangs bericht, dat 'er in Faiys verfcheiden
Konftftukken te zien waren, dif zonder Vergrootglas niet onderfcheiden
koften worden, en door veelen met de grootile verwondering befchouwd
waren. Onder dezen was eene Poft-Chais, met een daar in zittend Perfoon
en de Poftillon , die door eene Vloo voortgetrokken wierd : wyders
eene Vloo, die eea Fantfier aan had , 't welk van 200 fchubben te zamen
gefteld , en met een hangflot voorzien was *. Byaldien dit zo is,
overtreft de Konftenaar , die deze dingen vervaardigd heeft, de zulken,
die eene Vloo, als een Bulhond, aan eene Keten können leggen. Maar
wat zyn alle dere Konftftukken , in vergelyking van den klaauw eener
Vloo? Welke, indien hy groeien zal, 00k zyne vaten moet hebben; waar
door de ten Wasdom der Dieren benoodigde Sappen können toegevoerd
worden : om nog niet te fpreeken van de Diertjes, welken in het Zaad der
Vloon gevonden worden, en die de Heer VAN LEEUWENHOEK, in zyne
Are. Nat. Dsteäa fag. 20. zegt, gezien te hebben.
Di