5 es B E S C H R Y V I N G DER
T^B IX. gelegenheid om aan myne Tegenflreevers te toonen , dat de renk van 'r
verrotte yieefch de Vliegen, waar van zy "er reets eene in 't open (}las eezien
hadden, tot het zelve lokte. Men zag naamiyk de Vliegen , fchoon zc
by t beflooten Vleefch niet konden komen, nochtans gedmirig op het Papier
van dat Glas; en zommigen zelfs leiden op dat Papier haare Eieren; die ech.
, t e r , by gebrek van 't noodig voedzel.bederven moeflren: waartegen de Maden
m t ander Glas dagelyks grooter wierden , en het Vleefch geheel verteerden
l o e n myne 1 egenf t ande r s d.t zagen, gaven zy my reets gewonnen fpel;'
ichoon ik hun verzekerde, dat ik de Weddenfchap nog verliezen wild" by
a dien ook deze eigenfte Maden niet weder veranderden in zodanige Vliegen
als die genen, uit welker Eieren zy voortgekomen waren. Een hunner Weef
evenwel nog halftarrig by zyn oud gevoelen; zeggende, dat 'er, by ffebrek
van lucht in t beflooten Glas, geene Maden hadden können ontftaan nade
maal 'er niets zonder Incht kon leeven ; maar ik gaf hem vryheid dàt hv V
Papier boven 't Glas, naar beüeven, met eene Naalde voi kleine gaatjes mog.-
J e e k e n ; op dat de lucht een vryen toegang verkreege; met verzekering dir
e r evenwel geene Maden in ontftaan zouden. OndertiilTchen moeft hTmv
zonder dien tyd af te wachten , al toeftaan, dat het Glas zelf met lucht ver''
vuld wäre; en dat dezelve, zo niet door 't Papier, ten minfte door de voa'
wen en plooien, by de toebinding ontilaan, genoegzaam daar in dringen konen
dus gaf zieh ook deze in' t einde gevangen. '
Byaldien meir nii hier tegen nog wilde inbrengen , dat myne proeve dff
zaak niet volkomen beflift; en dat, hoewel 'er uit het Vleefch, waar vlni k
my bediend hebbe , geen Wormen zyn voortgekomen , zulks nochtans wel
mt ander Vleefch zou können gefchieden; zo weete ik geen beter weg dan
dusdanig een, by wien nog eenige twyfFeling daaromtrent huisveft te wvzen
tot den beroemdenFlorentynfchen Lyf-Arts FSANCISCUS REDI in
zyne Exper circa Gener. Infia. Lugd. Batav. 17=9. in pag. 18 tot 42. Deu
' r u P™» ' ^ " genomen, de zaak omilandig onderzocht
en befchreeven. Hy heeft zieh daar toe bediend, niet alleen van%
V eelch der viervoetige Dieren, maar ook van Viffen, Adders ja zelfs van
Vliegen; en altoos ondervonden, dat 'er i n ' t Vleefch, 't welk in een beflooten
Glas bewaard wierd, nooit eene Made te voorfchyn kwam. En wat her
denkbeeld betreft, dat deze Maden niet van de Vliegen voortgeteeld worden
maar uit derzelver drek ontftaan ; daaromtrent merkt hy zeer wel on dar
men in 't lyf eener Vliege, niet alleen de Eieren, maar ook den dreit in
twee byzondere vaten, kan zien. Dewyl het nu na dit alles eene voldonW
l a a k IS, dat er geen Maden uit de verrotting zsive voonkomen zo konSen-
00k-
V L t E G E N n M ü G G E N. Tab. ÌX. en X. •Sip
ook de Wormen, die in vervuilde zweeren menigmaal ontdekt worden, nietsTA«. IX.
daar tegen bewyzen. De Befmet- of Aas • Vl iegen toch, welken het
vuilde VIeelch opfpooren, zoeken haare Eieren mede aan zulke euvelriekende
zweeren te leggen; en doen zulks of geduurende het verband, of wat laater
o p de Windzels; waarna de Maden, die 'er uit voonkomen, welhaaft een
weg door de doeken van 't verband heen weeten te vinden. Even daarom
zyn dan ook de met Wormen bezette Zweeren niet voor ongeneezelyker dan
anderen te houden; en de Heer LEDRAN, een beroemd Eranfch Geneesh
e e ^ heeft groot gelyk, wanneer hy zegt : De mrmcn, die zomwykn in de
¡•Fondengne.en, httekencn nieu liwaads; en 'f is niet 'maarjchynlyk, dat dezeken
uit bet iloed morthmen, mmr veeker uit Je Eieren van ecnig, geduurmde het
Verband ,n de lueht z'^eevend Ongedierte. Zie zyn TraSaat van de Gcneezi^,.
der Gefcbooten JVondm , pag. 17S. Zo weinig nu als men voor diergelvke
Wormen behoeftte vreezen, even zo min heeft men tefchrikken, wanneer
m e n e e n s by geval in den mond van een anders gezond , doch klein Kind
m d e Luieren, eenige iVhden ontdekt; want ik hebbe meer dan eens-gezj^
en, dat onzegemeene Huis-Vliegen haare Eieren in de hoeken des mofds
van zodanig een Kind gelegd hebben. En deze Maden zyn niet zo zeer een
voorbode van den aanftaanden dood des Kinds, gelyk de eenvoudige Bakers
of Kraambewaarfters voorgeeven ; als wel een teken van haare achdoosheidnad.
en zy voor haar toevertrouwde Kinderen zo veel Zorge niet draagen alseene
geringe Vheg voor haare Jongen *. »is
S- 3-
»Hoe noodzaiklylc de zorgvuldige reiniglng voor den Menfch if , en hoe nadeeli" derzelver
verzu.ra voor .emand kan werfen, leert ons het volgende geval zeer kläL Ä de Heer
Rml,,,. ,n t Nenrenbergfche Steedje Gravenberg , fchreef op zekeref i-d aan den leer
Rof.l deswegens m dejer voege: „ De Wormen f „elken Ik een Doeren longen die eeni«
„ weeken ang onbeichryvelyke fmetten had doorgeOaan , nit heVSor ¿ S t e i l e
„ door m.ddel van eenige Artzenyen , als door behulp van een fyn en di'n TanVett 'wa
„ ren van die foort, uit n^ke de Befmet-VlieE voo-icnnir- in ,„ :„ L ^ '»»seije, wa.
„ volkomen gelyk aan die, welken myn He I t rTa t ^ C.e wee en Anr^ ,°lVo"
„ uveedeDeel zyner Hiftorie der Infe/en befchreeven heW^Va dT"j Wormen^die Ik i t j
„ Oor gehaad heb, vond ik eenigen verpletterd , anderen bleeven'3 d.gen in het "¿e^
„ woordig Glas, en als toen veranderden zy op de bekende wyze. Doeh ff z^zuUen nlS"
„ men daar aan twyffele ik zeer, nademaal zy reeds langer gel gen S b e n dan .y deTivd
G c c c 3..
KLEEMANN;