262 VOORBERICHT TOT DE BESCHRYVING DF.H
TAB. I 5, hun veelvuldig paaren, waardoor alle levensgeefton verteerd wor-
„ den, en de Wyfjes door het voortbrengen van zeer veele Jongen,
„ hunne krachten grootlyks verliezen , en kort daarna, zonder eeni-
„ ge andere verandering , fterven. Doch deze onze Springkhaan,
, , die van eene ongewoone geftalte en natuur is, waar aan men geen
„ onderfcheid van geflacht ontdekken kan, en van wienmenookniet
„ weet, op hoedanig eene wyze hy voortgeteeld worde , verlaat op
5, zekerentyd, zynde in dat gedeelte van Amerika de Lente, het dier-
„ lyk leven , groeit een tyd lang als eene Plant , en verwelkt ein-
„ delyk even als alle andere Gewaflen. Men vindt 'er tweeerleie
5, foorten van, die wel eenerleie geilalte, maar geen eenerlete ko-
, , leur hebben : want de eene is Over 't geheel zwartgeel, gelyk
„ een afgevallen boomblad , doorgaans fiui//e morte , of dood blad,
„ genoemd; doch de andere heeft eene frische groene koleur. ßei-
„ den zyn ze zeer mager, worden Caaijära, ofvmBxiiexen ,Gaaijd-
,, ra geheeten, en geneeren zieh voornaamlyk van den Daauw. Ech.
„ ter zyn ze onderfcheiden van die genen, welken door RONDELET
i u s , en MOUFFETUS, in zyn Tbeatrum InfeBorum., ten ein-
5, de van het Boek, Mantes genoemd worden; want deze Amerikaan-
„ fchen hebben een zeer langen, dünnen en recht op ftaande Kamee-
„ len-hals. Hun lyf is glad, naauwiyks een duim lang, en aan de
, , beide einden fpits; over het midden van den rüg loopt 'er in de
„ lengte eene verheven rechte linie met fchuinfe äderen, dieden-
„ zelven, even als een blad van een boom, verdeelen. De Kop is
„ driekantig, en heeft van boven twee lange , dünne en rechtuitloo-
„ pende hoornen. Zy hebben wyduitpuilende, linzenvormige, don-
„ ker-bruine oogen; en zes pooten, waar van 'er twee byna boven
„ aan den hals zitten ; welken een duim lang, uit drie leden te za.
„ mengefteld, en aan de einden takkig zyn; de beide overige paaren
„ zyn ongevallig groen en loodkoleurig, gelyk de verwelkte bladen.
„ Dewyl ze de twee voorite pooten als armen te zamen leggen, en
„ gemeenlyk als banden om hoog helfen, zo worden ze van de Por-
„ tugeezen Loww Ä (Godloovers), en vandeFranfchen Pr/i^wi
„ de Dku ((iodpredikers) genoemd: en hierom bedryven niet al-
„ leen de Wilden, maar 00k voornaamlyk de Chriftenen , 'er veele
3, bygeloovigheden mede : als of ze naamlyk, met eene beitendige
uit-
S P R I N G K H A A N E N EN KRI CKE L S . 263
uitteering behebt, de Menfchen leerden, hoe zy de banden de- TM i
ten Hemel verhefFen moeten. Deze Diertjes veränderen
n eene fven zo groene en tedere Plant, die de groote heeft van
wee Lndbreed. De pooten veiligen zieh eerftm de aarde, mt
welken, de noodige vochtigheid daar bykomende,wortelen voortfthieten
, die zieh in de aarde verfpreiden; en dus veranderen zy
; enlsL'ns, na een körten tyd, geheel eaal. Zomtyds neemt
alleen het onderfte gedeelte de natuur en geftalte eener Plante aan,
en het bovenfte blyft een tyd lang, gelyk te vooren, beweegelyk,
tot dat eindelyk het gantfche Infed van tyd tot tyd verandere, en
uit een Dier eene Plant worde; waarop de Natuur als m tronde,
en door eene beftendige in zieh wederkeerendebeweegmg, werkt.
Ik zou den nieuwsgierigen Leezer deze Plant wel gaerne afgebeeld
onder 't 00g gebragt hebben, maar de tyd en de bezwaarlykheid
rayner Reize hebben my zulks niet toegelaaten." Dus luidt de
befchryving v anPJ so, en, fchoon zyne daarbygevoegde Afbeeldmg
juiil de belle niet z y , laat dezelve echter genoegzaam blyken, datze
niets anders dan het Wandeknd Blad vertoonen wil.
Dit eigenfte dus voorgeftelde Plantdier is 00k by Mejufifr. MERIAN
in haare Befchryving der Surinaamfche Infeaen, bladzyde 66, te
befchouwen.t Zy verhaalt, by die gelegenheid, hoe veelen bewee-
' ren,
• Mvn hoo^üeeeide Begunftiger, wylen de Heer Geheim-Raad en Dr. TREU,
heeft ray eens verzekerd , dat Vijo de ileehto gewoonte had, van met alleen
andere peloofwaardige Waarneeraingen voor zyn eigen uit te geeven; maar ooK
de onwaarfchyniyke berichten voor waave te houden , en met ontzien heett,
zichzelven voor een ooggetuigen van zodanige fabelachtige berichteri te veiklaaren.
Vermits nu Pi/o. fchoon hy ook veel goeds gefchreev-en hebbe, eene
20 averechtfche neiging tot het wonderbaare heeft laaten blyken, zal het my
niemand kwaalyk duiden, wanneer ik zyn verhaal, raakende de verandermg van
dit zonderling Infeft in eene Plant , voor eene voUlrekte onwaarheid, of ten
minfle voor eene verwarde en onachtzaame vertelling boude; welke men des
te minder kan gelooven , om dat men zulk eene wonderbaare verandermg aan
ons Europeefch Wandelend Blad nimmer befpeurd heeft. KLEE MANN.
t Ik hcbbc reets boven aangeduid , dat de Heer Kifil op Tab. I. en II. geen uit-
' LI 2 länfch