m
4
528 B E S C H R Y V I N G DER
Eusje vervaardigen. Zommigen verkiezen daartoe de Peerebooms - blade»
r e n , anderen de Roozebooms-bladeren, en wederom anderen bedienen
zieh van de bladeren van andere Gewaffen , gelyk ik zelve gezien hebbe..
Zodanig een Hoitimel naamlyk fnydt, uit de bladeren, welken tot zjn
oogmerk dienen , door middel van zyne Gebittang , even als met eene
Schaar, zeer behendig , een ilukje van het blad , zo groot als hy noodig
h e e f t , en brengt het naar de plaats , daar hy het Neil wil maaken ; het
welk doorgaans in de aarde, of in de reeten der Muuren is; en dit herhaalt
hy zo menigmaal, tot dat hy zyn Biisje volmaakt heeft. Dit Husje
heeft de gedaante van die Doosjes , waarin de Theriakel of Mithridaat
gemeenlyk verkocht wordt j het is bykans een halven duim hoog, en in
zyn doormeeter 5 Linien wyd. Van onderen heeft het een vlakken bodem,
die uit kleine deeltjes van bladeren beftaat; welken , door middel
van een lymrig vogt, zeer konffig te zamen gevoegd zyn. En van boven
is 't even als eene Kan , roet een plat Dekzel geflooten ; dat mede uit
eene diergelyke ftoffe vervaardigd , en op zulk eene zeldzaame wyze aan
een verbonden is , dat bet, als de Hommel het opligt , en 'er in- of uitkruipt,
van zelf weder toevalle , als of het met eene Veer voorzien wäre.
Zo dra de Horamel het ßusje voltooid heeft, legt hy op den bodem
een enkel Ei, dat hy door den lym, die uit zyn eigen lyf kamt, daar aan
vail hecht. Voorts vervult hy dit huisje met fap van Ooft; op dat de
Made of Worm, als hy uit het Ei komt, zyn noodig voedzel vinde; daar
hy ook zo lang genoeg aan heeft, tot dat hy in eene Pop verändert; en
van deze Busjes of Huisjes maakt 'er de Hommel zo veel, als hy Eieren
kan leggen. Tot deze konftige, moeilyke, en verwonderenswaardige bezorging
van het Ei doet het Mannetje dezer foorte van Hommelen niets;. laa?
tende dit alles alleen aan 't Wyfje over..
Gelyk nu de Wyfjes dezer Hommelen alleen bezig zyn , met heC vervaardigen
of bouwen der Neilen ; zo meende ik ook dat die Byen , welken
ik geduurig bezig zag, met haare Cellen in den Byekorf te maaken,
en dezelven met honig te vullen , loutere Wyfjes waren; zelfs had ik
weinig moeite , om ook anderen tot dat gevoelen te brengen. Maar hoe
kan men zieh bedriegen, wanneer men by eene opgevatte meening blyft,
zonder alle vereifchte omilandigheden te overleggen en te onderzoeken;
en hoe veele onwaarheden , die de Hiilorie der Jnfeften nog verduifteren,
zyn 'er niet uit die .bron ontilaan '? Tot hier toe had ik alle andere Byen
in den Korf voor Wyfjes gehouden ; fchoon ik 'er wel duizend geöpend
äadde , zondei ¿en enkel Ei in dezelsen te vinden. Maar ik had nog
nooit
H O M M E L E N EN WESPEN, 52p
nooit eenig Koning geöpend ; eensdeels om dat ik denzelven zo ligt niet
magtig kon worden ; en anderendeels om dat ik nog nimmer op die gedachten
geraakt was. Doch toen ik 'er eindelyk een opende , wierd ik
terftond een dubbelen Eierftok ontwaar, vervuld met tydige en ontydige
Eieren; en even dit zelfde hebbe ik naderhand meermaals ondervonden ;
zo dat ik nu volkomen overtuigd zy , dat de Koning der Byen een Wyfj
e , en geen Mannetje is. Maar wat voor Mannetjes heeft nu dit Wyfje?
Zyn het de arbeidzaame Byen , of zyn het de by haar in de eigenfte
Huive woonende Threenen, * de Hommel- of zogenaamde Broedbyen? Hier
op kan ik thans nog geen befliffend antwoord geeven ; als zynde met
liyne onderzoekingen nog zo verre niet gevorderd 't Gene 'er anderen
van zeggen , is my wel bekend ; maar om zulks hier aan te haalen, dordeele
ik onnoodig ; nademaal ik voorneemens ben , niets anders te befchryven
, dan 't geene ik met eigen oogen gezien hebbe. In den aanftaanden
Zomer hoope ik hier omtrent meer oplettenheids aan te wendet],
dan ik-tot nu toe hebbe können doen ; hier in gelukkig flaagende ^ zal ik
door den tyd een verder Naricht van rayne Waameemingen deswegen
geeven; en tefFens de gemeide, en andere Hommelen , benevens de Mie*
ren, en.andere Infeflen meer, befchryven. Dat het met derzelver onderzoekingen
wat langzaam voortgaat , kan niemand vreemd voorkomen, als
hy bezeff, dat ze niet alleen meer in 't verborgen blyven dan andere Inf
e S e n ; maar dat men ook behoedzaamer met dezelven te werk moet gaan»
dewyl 'er veelen onder zyn, die zieh braaf können verweeren.
' Volgens de vlytige en onvennoeide Waameemingen van den Heer de Reaümur zyn der
arbeidzaame Byen noch van 'r iVIanlyli, noch vaii 't Vrouwlyk geflacht, maar Middelfoorten of
Queen: waar legen de Threenen, ook bekend by den naam van Bafterd - Hommelen , de Mannetjes
zyn; welken gezamenlyk den Koning of de Mo^r, als het eenigOe Wyfje, bedienen. Hpt
is te beklaagen, dat eene onverhoopte Beroerte den Heer Ksfel in zyne Waameemingen omtrent
de Byen verhinderd heeft; doordien hy anders zekerlyk grooter en gewichtiger ontdekkingen.
jadaalj, en bekend gemaakt zou hebben.
KLEEMANti,
X I I 3 V Q OK.
S l i ' l i r i
¡ E l fSr,;