Tab.
XXVI
4 3 » BESCHRYVING DER S P R I N G K - H A A N E N M
UH. aangewe e z en worden: di^ Id d i p? m '¡««^
Vliesjet bellaan; welken ¿Iv^ d ^danf t l I n f a "" " ^umie
neden naar boven, fchuins in de holte v n 't 1 f i n oon f N,, , '
nen denken, dac deze deelen al : a ^ iMu zou meii konb
r e n g e n , di™ te l a a t i g e t te v®e
hec is -ergantfch andirs me e gdegen De^e
eigenlyk dit Gezang niet zo als de Heer n V » ^ Schildjes maaken
zoramigen van gedachten geweeft U n ^- ve r z e k e r t ; fchoon
SS'pTiiiS&lTÄ^^^^^
§• 13-
. . twee . ^^ ^
ge
K R E K E L S DEZER L A N D E N . Tal. XSVI. 433
j e een hoek iiitmaakten, welke iets kleiner vi'as, dan een rechte hoek. Daar tab.
t»r'pl2ace zaten deze Spieren vail, en formeerden de twee rood brtiine, bim-XXVI.
keiide, driekantige Velden, die wy boven de spiegelvliezen in de 6" l'ig.
gezien hebben. Deze Spieren deeden hem terftond denken , dat ze mogelyk
dienden tot de beweeging der deelen , die het gezang fornieeren. l'oen hy
dezelven vervolgens wat naauwkeiiriger befchonwde, en met eene Naalde
zasties heen en weder toog, zo deed hy eene Cicade.di e reets ettelyke maandendoodwasgeweeil,
nog zingen;en fchoon dit gezang niet zeer Iterk wäre,
braet hec hem echter op den weg, om het werktuig, waardoor 't gemaakt
wierd, te vinden. En dit was een ter wederzyde zittend geroiiwen huidje,
dat als een St. Jacobs Schulp, van bniten rond verheven , en van binnen hol
was'; het welk men niet te zien krygt, voor dat men de bullen, die in de
Manneties Cicaden op ieder zyde zitten, opent; wanneer men gevvaarwordt,
dat dit huidje wederzyds in eene holligheid zit, welke de holligheden, in de
Fig. met dd aangeweezen , ultmaakt. Wanneer men het verheven deel Fig, 6.
dezer huidjes, of derzelver rimpels envouwen.met een te zamen gerold pa- ¡-•¡"••i«.
piertje, cf met iets anders, dat niet krabbend of fteekend is,wryft,zo hoort
men een geluid; en men ontdekt, hoe hetzelve hier uit ontftaat; dat een
gedeelte van 't huidje,al s het neder gedrukt is,terfl:ond weder om^ hoog komt.
Zodanig eene beweeging dezer huidjes nu wordt, volgens het bericht van den
Heer de R e a u m u r , door de beide bovengenoemde Spieren veroorzaakt,
die aan de huidjes valt zitten; en dus kan men dezelven buiten kyf het vooruaamfte
werktuig noemen , waardoor het gezang der Cicaden geforraeerd
wordt; doch de overige deelen, welken wy alrede befchouwd hebben , koanen
hetzelve helderer en aangenaatner maaken.
Zie daar het gevoelen van den Heer de R e a umu r over het werktuig van
•t gezang der Cicaden; doch om zulks den genegen Leezer nog duidelyker
voor te ftellen, zullenwyde daartoe vereifchte deelen ni derzeWer volgendeafbeelding
wat nader befchouwen; eene afbeeldmg,die juift wel niet volKomen
overeenftemt, met d ie, welke hy'ervan gegeeven heeft;maardie erenwelm alles
gelyk is aan den toeftand dier deelen in de Cicaden, welken ik deswegen
geSpend en afgebeeld hebbe; waarin ze niet anders gefteld waren, dan ze
hier vertoond worden. Misfchien is dit onderfcheid aan de Cicaden zelven
toe te fchryven: want de mynen zullen waarfchynlyk ouder geweeft zyn, dan
d i e e e n e n . m c t welken R e a umo r zyne onderzoeking gedaan heefc. In
de 8«= Fig. van Tab. XXVi. is tuflchen <i en a de plaats te zien , welke Fig.
menopenen moetj wanneer men de Schulpvormige huidjes wil vinden, van
I i i s wel -