V O O R B E R i c H T
a .
Deze Infeaen maaken ver het grootfte getal der genen uit wel
ken men met vier ^aar Pergament gelykende, doorzichtige, oniedeku
vleugekn voovn^n vindt; en fchoon de Hommelen meitelyk ond
ge ykheid , dan tuflehen de overige Schepzelen, die tot dit geflacht
behooren ; waarom ik ze van dezelven afgezonderd, en in Sne
Verzameliiig gebragt iiebfae.
S- 3-
Van de Hommelen , die hunnen naam' hebben van 't hommn, of
bromnien, offmzen; als maakende zodanig een brommend eeluid •
z p er veelerliande foorten ; welker byzondere optelling ik thans
nie noodig oordeele; alleenlyk moete ik zeggen, dat i k l r inzonderheid
ook de Homgbfen onder rekene. Het voordeel, 't welk
onsdeze arbeidzaame Dieitjes toebrengen, is, ik bekenne het, zo
groot, datze biiiten tegenfpraak den voorrang boven de Hommelen
verdienen; des ik , uit dien hoofde, deze Verzameling eerder die
der Bienen Wespen zou hebben mögen noemen; maar, even als ik
hier de Byen onder de Hommels zette , zo worden de Zywormen
onder de Rupfen gerekend, fchoon zy een veel nutter Spinzel maaken.
Ook komen de Hommels, hoewel ze, in 't uiterlyk aanzien,
veel hairiger en diklyviger zyn, dan de Byen, echter daar in met de
Byen overeen, dat de eene en anderen met een Verweer-Angel
voorzienzyn; meeftal een gezellig leven leiden, en, 't welk wel't
voornaamfte is, dat zy hunne Wooningen of Cellen uit Wafch ber
a d e n , en dezelven met Honig vullen *.
S - 4 . '
* S e f f v^® f d e V^irywVg der Hommelen en Wespen renoemd
S d ^ n T n ^ h l ? h ™ ci- ook nog de Hommelen en ByenTn af te
v t ^ ' d ^ ^ r S e e i ä ' i l S L e r T dood heeft he™ in dl uicvoering
Vermits hy evenv^el in deze §. 3. eenfg gcwag maakt vac het «ezenlyk onderfcheid
TOT DE HOMMELEN EN WESPEN.
§• 4-
46s
Wat de PFespen betreff, derzelver getal is zo groot, en haare Eigenfchappen
zyn zo verfcheiden , dat ze ten minften in wel^ne
frheid 't welk 'et is talTchen de Hommelen en Honigbyen , zo zai ik nog eenige
Aanmerkineen by de zynen voegen: met voorbehouding echter, dat ik, ua mecr
ontevindiDg en kundigheid vao dezeDiertjes verkreegen :e hebben , dezelven mo-
^"^Difvooraf"eetleld zynde, merke ik in 't algcmeen aan; dat de groottte menigte
der Hommden en Byen wel, veelal, een gezellig leven fchynt te leiden; maar
dat 'erVonder deze beide geflacht-foorten, ook eenigen gevonden worden, die
e'nzaam zwerven! en dns is 'c ook gelegen met die foort van Wespen, van welken
de Heer RSfel zyne eerile ClaiTe gemaakt heeft. u • , » j ,
De Hommelen cn Byen voeden meerendeels hunne Jongen met Honig, tot dat
ze in Poppen veränder t , en daarin komt het grootfte deel der Wespen van de
perile Clasfe , of äat da Horßl-Wespen, met dezelven overeen. ^ochtans zyn
S ook enkele foorten onder deze Infeften, welken zieh met zo ang met de voed
L der loneen bemoeien; maar derzelver Cellen met zo veel Honig yu len, als
S a " d e gfboorte uit het Ei afaan, (het welk zy n zulk een Celletje leggenO
S t aan hunne verandering in Poppen tot hun voedzel en onderhoud noodig heb-
£ n A S fluiten zy die Cellen digt, en laaten het vervolgens aan de jonge
Wormen over, om zieh zelven met den bezorgden voorraad tc voeden. Dit «
i n z o n S e i d de gewoonte van zekere breede foort onder het geOaeht derHommeen
welkedeCellen der Jongen,in de gedaante van een Mithndaat-Doosje, van
S e n - R o o z e n - o f andere biaderen, op eene verwonderenswaardige wyze, weet
te bouwen; en die deswegen, by de Kenners der Infeften, onder den naam van
•nnnsies-Hommelen bekend ftaat. . ,
In den bouw der Cellen verfehillen de Hommelen ook cemgermaate van de ge-
»ellise Bven en Wespen der eerlle Clasfe; want verfcheiden derzelven maaken
f e S z o b o e k i g , maar ronder van geftalte. Daar benevens bouwen zy hunne
N^eSen , niet gelyk de meefte Byen in Korven, of boomen , of andere dmgeD
boven de Aarde: maar meeftal onder de Aarde; waarom ze ook van eenige Schryvers
wilde Aard-Byen genoemd worden. Echter hebbe ik eens waargenomen,
d ^ e r n e zekere foort van groote Hommelen een Neft gemaakt had tuffehen de
b l/en en latten van een Dak; dat laag by den grond en met Zand en Meft b^-
d ä t OTS De Hommelen zyn , ton aanzien der geftalte, gclyk de Heer Ho/ei
hte alrede heeft aangemerkt, veel diklyviger , plomper en ruiger van bairen,
dan de tamme en Indere foorten van Byi^n en , om de woorden van den
Heer FRISCH te gebraiken, ze zyn genoegzaam de Beeren onder het genacht
te Bven. Derzelver Achterlyf is gemeenlyk dikker dan "t Voorlyf of het Börftftuk
Zo wel de Hommelen als de Byen hebben in den bek , met alleen eene
Gebittans, maar ook een Zuig-tong , om den honi^g uit de bloemen en bloes-
S t e luigen. De Sprietjes lyn aan deze beide geflachten meer kort dan lang,,
NIM 3
l i V i ; '