V 0 0 R B E R I C I I T.
Tis Wespen der Derde Clasfe worden gemeenlyk Sltiip .Tfespet! sre.
noemd, en van dezen naam zal ik , by eene andere gelegenheid
meerder moeten zeggen. Maar dewyl deze Wespen in eene gediiurige
beweegmg zyn; en zo wel met het lyf, als ftet de Vleugeleii
en Spneten beftendig Wipperen, zo heefc de Heer J u n ' g i u s Iiaar
ook den naam van Vibrantes gegeeven : {TAQ zyne Hißoria Vermhm
& c . ) waarom ik haar insgelyks, hem hier in navolgende, met den
naam van Wipper.JVespen benoemd hebbe. Van dezen zyn my zo
veelerieie foorten bekend, dat ik ze, wegens derzelver byzondere
Eigenfchappen,waar door ze van elkander onderfcheiden zyn, weder
in dneerleie foorten verdeele; naamiyk Hout-Wespen, GaUVimn
m Rupjen-Doodirs. ^
a.
DeWipper-Wespen ¿eieerßefoortem&msikHbut.Wespen,omi&
z y haare Eieren meeftal in 't verdorde of vermolmde houtleggen; en
das
Maden-yiiegen zyn ganfch anders gefchitt; en de kop' en 't lyf van dezelven
zyn ook lets breeder en platter, dan aan de ßladwespen zelven. Wyder^ zvn
z e met geen zo zaagvormige Legpyp , gelyk de Bladwespen , waardoor deicn
zieh van haare E]eren omlaften, voorzien. Deze Eieren der Bladwespen viodt
men meerendeels langkwerpig rond, en deels wit,deels geel, deels groen, of
anders van koleur. ^ '
. Tünchen het geflacht der Bladwespen en dat der Calwespen fchvnt 'er ook
Bog eene middelfoort te weezen , C hoedanigen 'er insgelyks onder'de overiKe
geflachten der Wespen niet ontbreeken,) die de beide geflachten, naar 't liy
yoorkomt, met elkander verbindt. De kleine Wespen in de roode builen of
Galgewaflen der Wilgen, welke de Heer RSfel op Tab. X. in deze Verzameling
heoft afgebeeld , fchynt eene hier tce behoorende middelfoort te zyn.
Want de Worm, waaruit die foort van Wespen voortkomt, heeft, gelyk eeqige
Barterd-Rupfen der Bladwespen, 20 Pooten, verändert binnen een Eivormift
buisje Ol fpiazel, ea zyne Wesp beeft eene Zaagvormige Legpyp.
KlEEMiHKU
TOT DE H O M M E L E N EN WESPEN. 47 t
dat de daaruit voortkomende Wormen insgelyks in 't Hout huisvesten,
him voedzel daar uit trekken, en ook eindelyk in hetzelve veranderen.
Doch dewyl het even zo gelegen is met de Wormen der
Hout - K e v e r s , en deze beiden uit dien hoofde ligtlyk met elkander
verward konden worden; zo ftaat hier aan te merken, dat de Wormen
dezer Wespen zieh van de anderen onderfcheiden, door dea
¡top, die ronder is, en meer van 't lyf afllaat *
§ • 9-
By eene naauwkeurige befchouwing van de Boomen > Striiiken en
* Aan da Houtwespen, welken uit diergelyke Houtwormen ontftaan , is het achtcrlyf
langer, dan aan de Geflachten der Hommclen , liyen , Horfelwespen , en
Bladwespen. Ook is het daar benevens, met het voorlyf en borftftuk , dat van
voorcB hoekiger is, dan aan de Hommelen, Byen en andere foorten van Wespen,
byna van gelyke tlikte, Wyders vertoont het zieh, inzonderheid aan de Wyfjcs,
bykans geheel rond en rolvormig van geilalte. Haar Kop is met een Tanggebit
voorzien , en iets kleiner dan het Borftltuk ; de Sprieten zyn als het hair vaa
eene borfiel, en meerendeels langer, dan aan de Homraelen , Byen, Horfelwespen
en Bladwespen. Het einde van 't achterlyf heeft , by de meellen , eene
foort van Steel-ofStaart-fpits ; waar onder, aan de VVyfjes, een twcevondige,
en uit 3 deelen beftaande, lange Angel zit; die onder aan den baik gehegt, en,
by onderfcheiden foorten, van verfchiHende lengte is. Haare bovenvieugels zyn
by eenigen langer, doch by anderen even zo lang als het achterlyf; en liggen vlak
Over het achterlyf geflooten. Voorts kan men, op het befchouwen der vleugck
n dezer Wespen, uit de orde en 'c getal der äderen, opmaaken, tot welk eene
foort zy behooren, of niet. Haare pooten zyn tamelyk lang, en hebben zo veel
afdeelingen en leden, als die der andere foorten van Wespen, De Eieren der
Houtwespen zyn meeftal langkwerpig rond ,en by zoramigen van eene fpilvormige
gedaanle. De Wormen , daar uic voortkomende , hebben veelal eene bleeke
houtkoleur, en zyn, zo niet allen, nochtans meerendeels , met 6 fpitze voor-
' pooten voorzien, die by zommige foorten zo klein gevonden worden ; dat men
ze naauwlyks könne ontdekken. Deze foort fchynt, onder alle VVormen der
Welpen , den langlten tyd, tot haaren wasdom, noodig te hebben, ja 'er verloopc
by-'.nramigen zelfs raeer dan een jaar , eer zy volvvafien zyn; gelyk de Heer
Hö/e! zulks van den Worm der grootde foorten van- Houtwespen , op Tab,
VIII. afgebeeld, in § I. reets heeft aangemerkt. Ten opzichte der Verande.
rings-eigenfohappen dezer Houtwespen, ben ik tot heden toe nog zo verre niec
gevorderd, dat ik bepaaldlyk zou können bevelligen , of ze zieh infpinncDp
cn in 't eigeatle hout, waar van zy zieh geneeren, tot Poppen worden,
Klesmahn.
O'o 0 i
ii