TAB.
XXX.
• rl'
4 5 t BESCHRYVING der S P R I N G K H A A N E X X EN
" änderen ftand te geeven; ten welken einde hy ook ¡edet
„ Infea op eene Plaac fiel:, of teveus met hetzelve een Gewas afbeeldt D
„ geeft he: \Verk m verfcheiden gevallen wel een fchoon en prächtig voorko
„ men, maar de Infeiten worden 'er ook veelal zodanig door verduifterd dir
" fr™ ff"^ ^y nog. dat ze meeftal frische
„ afgemaald zyn dan de Natuur dezelven daar ftelt; en men ziet ze zonuvd
, , derraaate mistekend, dat ze byna onkenbaar zyn."
A A N II A N G Z E L,
hknencle ten heßuite mn de bcfcbrjvwg der Spr ingkhaanen
en K r e k e l s ; vervattende een merkwaardig beriebt van
de S p r i n g k h a a n e n , welken in de jaaren 1747,
17+8 en i7ä,9, hy gantfcbe Z-wennen of Heirlegers,
in E u r o p a zyn
yan deze fchadelyke Gatten hebbe ik, in 't begin van den jaare 1740,,
alrede melding gedaan , en dezelven ook afgebeeld onder 't 00g gc.
bragt. Men heeft ze, geduurende her verderfe verloop van dat jaar, met al.
leen in Polen, Hongaryen, Oortenryk, Boheme, Silezie, Beijeren en Trankenland,
maar ook in de Landftreeken londsom onze Stad, by hoopen gez
i e n ; 't welk my beweegt het volgende nog by de reeds gegeeven befchryving
t e voegen. Deeze Springkhaanen beantwoorden geheel en al aan myne be.
fchryving ; alleen flaat aan te merken , dat de groen-donkerblaauwe vlak,
fag. 408 gemeld , aan de tanden zelven zit. In de nabyheid onzer Stad
h e e f t - z i ch dit gedierte (Code zy dank) weinig vertoond , maar van Windsheim
hebben wy, in dato den 3 September , bericht ontvangen; dat ze den
Jnwooneren aldaar veel fchrik en vreeze aangejaagd, doch den 4. hun aftochi
reets weder genomen hadden. Daar benevens is my ondertiiflchen door een
goed Vriend giinftig medegedeeld , het Keizerlyk en Koninglyk Hongaarfch
B e v e l , benevens eene in het jaar 174p. gedrukte Befchryving dezer Infcften, '
met melding van 't geen de Inwoonders tegen dit Ongedierte aangewend hebben.
En aangezien dit Gefchrift nog al eenige merkwaardigheden behelft»
hebben wy 't der moeite waardig geoordeeld, zulks, ter vollediger befchryving
e van de Trck - Springkhaanen, nog by manier van een Aaahangzel, hier
aan le hechten.
B E . .
K R E K E L S DEZER L A N D E N . 45 5
B E S C H R Y V I N G
i){i' Springlhaanen, die in de jaaren 1747 cn 1748. in Wallachye,
MoIdaviS en Zevenbergen gemeß zyn , en der muliekn dk
men ter Uitmijifgs geiruikt hieß.
E E R S T t y K . IVameer, en van inaar zyn de Springkhaanen in
mkometi ? n. 1 ^ ,
Jntmord. Uit Wallachye en Moldavie, en meeftal tiiflchen de Geberg.
tens Over de Pasfen; naamlyk niet verre van Hermanftad, door den zogeraamden
Rooden-Torens Pas; doch by Croonflad Over verfcheiden diergelyke
Pasfen; welken ten deele in Wal lachye, en ten deele in Moldavie, de gemeene
Landwegen zyn.
T E N T w E E D E N. In Welt een tyd van 'I jaar ?
Anmoard. In de maand Augullus 1747. zyn de eerile Springkhaanen, met
op elkander volgende Zwermen , door de bovengemelde Wegen in Zevenber- •
gengekomen; wanneer 'er wel inzonderheid eene Vlucht by den Rooden-
Toren was, die wel 3 of 4 nuren dnurde, en zo digt op elkander vloog , dat
het fladderen en aan elkander ilooten hunner dünne Vleugelen een fomber geluidmaakte,
gelyk doorgaans gefcliiedt.
Deze vliegende Zwerm had ettelyke honderd vadems in de breedte, en
nog meer in de hoogte; invoege dat men den Hemel niet zien konde, en de
Zcn 'er door verddifterd wierd; ja zelfs kondsn de IMenfchen, wanneer dit
Gedierte naby de Aarde vloog, elkander op een afftand van 20 treeden niet
onderkennen.
Vermits ze nn in den geraeldenPas, welke, längs den Alt-Vioed, eenige
Mylen verre tot in 't open Veld van Wallachye loopt, een tydlang Over 't
Water moetende vliegen , engeen bekwaame plaats om neder te Val ien, en hua
voedzel tekrygen, gevonden hadden, zyn ze, tamelyk vermoeid, omtrent
den rooden Toren in' t open land, aan den Wellkant, en voorts op de nog •
onrype Zomervruchten , als Häver, G,irfl: en Turkfche Tarwe ; mitsgaders
op de Weiden, ledige Velden en Struiken nedergevallen. En toen men , gedüurende
hunnen heirtogt, voorby den rooden Toren, het kanon op hen los.
brandde, heeft men gezien, dat ze in die flireek, werwaarts de renk en damp
van 't baskruid heen vloog, zieh een weinig verdeelden; maar na eenige minuten
, weder in voorige orde by elkander körnende, voorttoogen.
T e n D ERDEN. I^an welke kokur, en geßjlie zyn dezehsnl
Mtmord. IMen.vindt ze, naar maate dat ze vioeger of laater uitgebroeid,
M m m 2 vol -
äiW
(H ifi
1 i
I
l i t t