¡'1
f l . . . , , ..„
--.iM-:;*.'
-i'.'
f :
II-
49 J B E S C H R Y V I N G der
Tab. V. ftoot, en 2.ch m de vrye lucht begeeft. Zi.lk ee» geöpeiid en ledig Spi,,.
zel zien we m de 2-¡' hg.- benevens hat dekzel, dat 'er aan hangei/blT
als of het er met een fcharnier aan vail gemaakt wa'-i. - ^ '
r/S. +. De 4<i= ftelt ons deze Wesp, in haare natmiriyke grootte, voor 00
gen. Haar gantfche Lyf is zwart, doch de zes Pooten zyn roodachtig-ceel
¿y draagc haare dünne Sprieten, waar aan geen kolfjes te befpeiiren zyn'ge'
meenlyk om hoog, iets achter over geboogen. Van de vier Vleugelen die
00k meeftal overend ftaan, zyn de beide bovenften, aan den bovenlten rand
van een paar zwarte vlakken voorzien. De Wyfjes dezer foorte hebben even
z o mm als de beide voorigen, eene Legpyp. j'n het Tweede Deel van de Historie
der Infeden van den Heer F r i s c h heeft men eene naauwkeurige Be
fchryying en Afbeelding, zo wel van de genoemde Pinnen-Rups . als
van deze foort van Wespen. i- >
Tm.vi.
De gnoure Sl u i p - of Wi p p e r - W e s p , met haar
zwarte en geele Achterlyf; die in veekrk
' haaren mlkomen wasäom hereikt.
§. I.
De fchadelykeRmgel-Rups * heeft my deze Sluip-Wesp, welke hier
op lab. VI. afgebeeld is, leeren kennen. Want als ik eens een groot
getal van haare mgefponnen Poppen verzameld had, om 'er des te fchooner
ylinders uit te krygen, zag ik 'er op den eigenften tyd, deels waare Viiiiders,
en deels Vliegen en SIiiip- of Wipper - Wespen uit voonkomen. Dit
toeval maakte my nieuwsgierig, en deed my vervolgens, toen ik weder eenige
diergelyke vervaardigde Spmzels der Kingel-Rupfen, van de Schuttingen
genomen en t'huis gebragt had, befluiten , om verfcheiden van dezelven te
openen. . Dit doende vond ik de daar in zittende Poppen gantfch gnbefcha-
Zie bei Eertte Deel, in de lUe Ciasfe der Nacht-Vlintos, Tai. VI.
H O M i V i E L E N en W E S P E N . Tab. VI. '495
äigd; maar devvyl 'ereenigen onder waren , die, aangeraakt wordende, te-fiB, vi.
gengewoonte, onbeweegelyk bleeven, kivam ik in 't vermoeden, of dezelven
nlet misfchien een verblyf van Sluip-Wespen waren. Ik liet het ook by
dit vermoeden niet beruften; maar opende eene dezer Poppen zelven;en ontdekte
daarln , tot myne grootfle verwondering, nog een ander Poppenhuisje;
tamelyk hard, geelachtig-wit van koleur, en langwerpig rond was.
gelyk derzelver gedaante in de i fig. te zien is. fi'S
Na dat ik dit binnenhuisje zorgvuldig uit de buiten Pop genomen , en het
insgelyks in de lengte geöpend had, zo als in de fig. vertoond wordt, p/^. j,
ontdekte ik 'er eeue nog gantfch witachtig - geele Wespen - Pop in, aan welke
alle derzelver deelen zeer duidelyk in hunne ligging te befpeuren waren; en
wier Legpyp, dewyl 't een Wyf j e was, over den rüg heenen lag. Vermits
ik nu niet weeten kon, ofik wel meer foortgelyke zo volmaakte Poppen onder
't 00g zou krygen, zo maalde ik dezelve af, en iloot dat Poppen - huisje
wederom zorgvuldig toe. Vervolgens opende ik 'er nog een, en in deeze
vond ik eene groote witte Made, die van achteren dik was, van vooren fpits
toeliep, en een zeer fpitzen zwarten kop had. Maar by die ontdekking wilde
ik my, als zynde in 't onzekere, of ik de Made van eene Wesp of van eene
Vlieg voor had, met derzelver Afbeelding niet ophouden,en iloot de opening
terftond maar weder toe.. OndertuiTchen bevond ik naderhand, tot myn leedweezen,
dat ik daaromtrent te nalaatig was geweeft; dewyl 'er het Mannet]«
van de tegenwoordige Wesp uit ter Waereld kwam.
§• 3i
Jk bewaarde voofts, zorgvuldig,niet alleen deeze beide ^eöpende Poppen>
maar ook ettelyke andere Poppen, die ik, ten deele van Ringel - Rupfen, en
ten deele van Dag-Vlinder*Rupfen bezat, welken my hoop gaven, dat ze
my andere Schepzels, dan ordenlyke Vhnders, zouden doen zien; fchoon
ik ze niet geöpend hadde. Ook kreeg ik, na verloop van drie weeken , even
als uit die van de 2<i= -Kg-,'er eenerleie Wipper-Wespen uit; zo als ze in de
3 , 4 e n 5 "'S Fig. afgebeeld te zien zyn. De 3 Fig. vertoont eeft Maniietje,
en de 4''= Fig. een Wyfj e ; het welk aan zyne achteruitfteekende Leg- en 4, "
pyp te kennen is; doch voor 't overige in geilalte en koleuren met het Mannetie
overeenkomt. Het Achterlyf dezer Wespen is byna fpilvormig, aan de
R r r i on-
H . ' f "
i'i
S I L '
F L
FC
1 •
; •• 'i
I,
ii-
I ' I : -
11, '