" ; in'jy^ifi! ^
i l f í
«î 'I :
3.34 BESCHRYVING DER S P R I N G K H A A N E N en
Tab.XI. van Middelburg , van den oorfprong der Springkhaanen gevoelde. Deze
heeft een Boek in Oftavo in 't Hollandfch uitgegeeven , voerende ten tytel
Metamorpboßs ö* Hifloria naturalis infeäorum; het welk naderliand, zo wel in't
jaar 1662 te Middelburg in 't Latyn, alsin'tjaar 1700 te Amfterdam in 't
Franfch, in drie Oftavo Deeltjes, herdrukt is ; en dat 00k de beroemde Engelfchman
IMa r t i n Li s t e r , in 't jaar 1075 te Londen, onder den tytel
van J o h a n n e s Go e d a k t i b s äe infeäis in metbodum redakus,insgeij\isin't:
Latyn heeft uitgegeeven. In dit laatfle, 't welk ik |uiil: by de band liebbe,
vinde ik pag. 301. [ZiedeNederd. uitgave II D. pag. 165. 168 ] hetvolgende
bericht van de Springkhaanen. Go e d a r t heeft veele jaaten lang groote moeite
aangewend^ oin na te fpooren, hoe het gelegen i^arc inet deneorfprongderSpringkhaanen;
en kan zieh op eene elfjaarige ondervinding beroepen, teen hy betuigde dat
die foort van Springthaanen , waar van hy 'er Wum. I2i . een afgebeeld heeft,
(fchynende veelal die gene te zyn , welken ik hier boven befchreepen hebbe)
zieh in November en December op de nude Lindeboomm onthoudt, en uit deze boomen
een fap zuigt, waar van ze mg een körten tyd leejt : dat alle die gsenen, welke uit de
Linden Vöortgekonien waren, met de nadering van de fVinter ßierven : en dat het onk
iiaarfchynlyk is, dat zedeze boomen verlaaten moeßen, dewyl him het voedzel op dezsU
ven onthrak. Zo lang ze IVormen waren, (ze,gt hy) leefden ze van 't bout der Linden ;
maar na dat ze Springkhaanen waren geworden , badden zy een ander voedzel^ dan
de groene takken en't fip der Lindent noodig. —— Hier op ^aat hy aldus voori;:
Deze Wmn word ten tyde zyner veranderinge niet ¡igt gemnden ; bebalve wanneit
de boomen, door hevige winden, met wortel en al uit de aarde gerukt, of ten einde
des jaars geveld en uitgerooid worden. Omtrent dien tyd is my 00k de reets in de verandering
zynde en rußende IVorm ter hand gekoinen-, zo dat ik deswegen den zekere«
tyd van 't begin der veranderinge van dit Inßä niet wel bepaalsn könne : w int by
had zieh, om ter veranderinge over te gaan, in 't himenße of de kern des booms begeemn,
eu ik hebte hem den eerßen December in bet aan ßukken geziiagde hout gevonden,
zoniler te vieeten , boe hy 'er ingekomen wäre. Zodra ik bcm magtig was,
deed ik hem in z^ne eigen aarde, en hewaarde hem op eene imrme plaats by den
fehoorßeert. Hier op kwant 'er den 2 8 February een Springkbaan uit vocrt, die eerß
mn huid, en naderhand van koleur veranderde. Ik voedde denzeiven dagen lang
met Appelen, Peeren en Zuiker ; doch deaiyl hem dit ongemoone fpyzen waren, is
hy eindelyk geßorvsn.
§. 10.
Wat zullen myne Leezers , na de leezing van dit bericht, raakende den
oorfprong der Springkhaanen, dat myn gevoelen zo regelrecht tegenfpreekt,
nu wel denken? Heeft Go ed ak T, of hebbe ik gelyk? Dat ik den Leezeren
geene onvvaarheid gemtld hebbe, daar van können ze verzekerd zyn; en hy,
die
K R E K E L S DEZER L A N D E N . Tab. TiL 335
die de moeite gelieft te doen van 'er eene proef van te neemen, zo als ikge- T.íb. X..
daan hebbe , zal 'er volkomen van overtuigd worden. Wat den Heer G ceda
uxbetreft, ikgeloove, dat de Heer R e a u muii, naar waarheid van hem
Eefproken heeft, als hy zegt , dat by bekixaamer geweeß is om te Schilderen, dan
im fVaarneemingen te doen. En fchoon hy 'er in zyne Mémoires pour fervir a
I Bit. des Jnfiaes, Tom. I pag. n en 12. byvoege : dat men hem zyn begaanen
misflag ligtlyk vergeeven kan, dewyl hy de eerfte geweeft is, die de verandering
der Jnfeften heeft waargenomen, en in een tydrchreef,waannmen ,
het eeen men van de InfeBen wift, eerll: begon te ontwerpen; zo oordeele ik
echter, dat zvn eerft van my aangehaald onwaar bericht niet te verfchoonen
zy Ik wil wel toegeeven, dat hy miffchien misleid is geworden, door dien hy
zodanig een Springkhaan, als in de la"' Fig. op onze XI"' Tab. is afgebeeld,
gevonden heeft, die door een Vogel, of eenig ander toeval, van zyne Pooten
beroofd was, en nog eenigermaate leefde; want dus ziet 'er de Figuurbyna
uit, welke hy, nevens den Springkhaan , als deszelfs Poppe, afgebeeld
vertoont. Maar hy kan, myns oordeels, hier in niet verfchoondworden, dat
hy 00k den Worm daar benevens afmaalt, die in deze Pop veranderdzou zyn.
Dit brengt my op die gedachten, dat hy den oorfprong der Springkhaanen
flechts verdicht hebbe; als van meening zynde ,dat, gelykerwyze de Rupfen
eerft in eene Pop, en vervolgens in een Vlinder veranderen, zo ook alle andere
Infeflen in diervoege moeften veranderen.* De Heer L i s t e r heeft in
zyne Uitgave van dit Werk hier en daar wel Aanmerkingen gemaakt, waar^
in hy de misgreepen , door G o e d a r t begaan, aanhaalt; maar dezeiven,
by de hier boven gemeide plaats , achter wegen gelaaten. Voor 't overige
wil ik G o e d a r t den roem , welke hem gegeeven wordt niet betwis'
ten ;nademaalhy,nopens de natuur en eigenfchappen van verfcheiden Infec
ten, fchoone ontdekkingen gedaan, en 'er berichten van medegedeeld heeft.
Be
' Dat wylc de Heer Röfel den Schilder Goedart, zoiider lieill midcrszins zyn verdienden lof te
weigeren , met reclit van onwaarlieden en onverfchoonelyke verdichtzelen befchnldigt, liaii
il; niet alieen nit eigen ondervinding betuigen; maar iii zoii ooic, indien het hier de plaats
Ware, en de rnimte z\;llis toeiiet, geinaliiyii lionnen bewyzen, dat deze Man zieh menigmaal
aan zulke zeer berisnelylte misflagen en verdichtzeien fehuldig gemaaiit, menigen Leezer daar
inede bedroogen, eii de znivere waarheid fehandeiylt ontheiligd heeft. Doch 't zy genoeg te
zeggen, dat deze misgreep heni des te minder ter eere flteltt, dewyl hy voorgeeft , elf jaaren
aan deze Onderzoeking (hyliad liever mögen zeggen aan deze Logen, ) befteed te hebbeil.
Klebmank.
| S
V v 2