•UM.,... .
.^Ip^llii:
••íiSIÍ;:''" í»
' ' í !
• " !tC! s ' i
I - 1- - • V?
484 B E S C H R Y V I N G
T/re. II. is met de beknaaging der bladeren; en menigmaal houdt ze haar Achteriyf
zodamg in de hoogte, dac ze alleen op haare zes Voorpooten fchyne te rullen,
Dit is ook de oorzaak, dat deze Rups, wanneer men haar aanraakt, ciet'
geljli de waare Riipfen, met den Kop en 't Voorlyf, maar met het Achterlyf
haare verweering doet. De zes Voorpooten zyn kng en zwart, doch de
Buikpooten, waar van 'er deze foott maar 10 heeft, hebben, benevens het
Achterlyf, eene groene koleiir. De Buikpooten zyn zeer kort; weshalve men
wel op te letten hebfae, dat men 'er de wederzydfe, op kleine wratten üaaiide
zwarte punten, niet voor aanzie. Ka dat onze Rups ook eindeljk deze
huid heeft afgelegd, verfchynt ze in een genoegzaam gantfch Oranje-geel gewaad;
waar aan men alleenlyk, ter wederzyde, een iets helderer ftreep be-
• fpeurt; doch de zwarte punten blyven, gelyk men in de 2<i= Fig. kan zien In
't kruipen flaat ze getneenlyk het Achterlyf gekromd om het blad, den íleel
of het lichaam, waar aan ze kruipt, en houdt zich dus vatt. '
S. 2.
Zodra deze Dafterd - Rups tot haaren volkomen wasdom gegroeid is, begeeft
zy zieh, in den Herfíl * , onder de ftruiken , eenigzins in de aarde,
en maakt een bruin, hard, eiyormig huisje, hoedanig een 'er in de 4''= Fig,
argebeeld wordt; doch binnen in hetzelve vindt raen noff een ande ' '
4.
atgebeeld nog ander haisje,
of omtrekzel, 't welk van een tederer en helderer Weefzel is, en uit het
eerfte genomen kan Worden. In het Huisje dat wy Fig. 3. afgebeeld zien,
blyft de Rups den gantfchen Winter over liggen.tot in de maand Jpnl; wanneer
zy zich van haare Rupfenhuid ontdoet, en in eene geelachtig- witte Pop
verändert; die ons reets de volkomen gedaante der Wespe , welke daar uit
ftaat gebooren te worden , vertoont; en die, tot dat 'er, na drie of vier weeken,
in de maand Alai , de Wesp uic voorkomt, allengskens donkeret
wordr.
Fig. j , • De s-i« Flg. brengt ons het Mannetje, en de ßJ« Fig. het Wyfje dezer
en ä. Oranje-geele Wespe, voor 't 00g; en fchoon zy elkander in koleur gelyk
zjn,
• Wanneer ze naamlyt laat gebooren is: maar indien ze reets m of yiiiiy nie liet Ei gekomeii
IS, zo gefdiiedc zulks eerder; etl zy verfchyiit daar op , nog in den Zomer, in haare
Wespen geffalte, Bit weilier broedzel dau de Baflerd - Rupfen ontllaan, die in den Heifll Bog
gevondea worden.
K l e e m a n w .
iíJís,
Iii
i - ' f
mm Iii:
i i S
i lir
'••i''i if 'lií-í^
m
iiíí:
:• 1 >.i