im
iil!l
I I :
,•1 '
- Iii; ; • •
! 'I.f .t.ii'
1 ^
VOORBERICHT TOT DE BESCHRYVING DER
TA5, V. Verzaraeling van Infeften te vermeerderen, en ray daardoor inftaat
te ilellen, om den Liefhebberen niyner Hillorie der Iiifeften 'er
de Afbeelding van te können mededeelen. De Heer FRISCH
heeft dezelve in het negende Deel zyner befchryvinge van allerlei
InfeBen , op de daartoe behoorende Plaac , insgelyks afgebeeld ;
doch hy vertoont het alleen zittende, met geilooten vleiigelen; en
dewyl myn Infeél met uitgebreide vleugelen bevvaard is , zo kan
ik hetzelve cok in tweeerleie gedaante vertoonen. Wie nu van
ons beiden, de Heer F R I S C H of ik, de Natuur in de Afbeelding
beter gevolgd hebbe , laate ik aan 't oordeel der genen, die zyn
VVerk bezitten; ondertuslchen raoete ik hier nog aantekenen , dat
hy , in plaats van groene , roode ondervleiigelen aan zyn Infeft
geeft , waar uit te befluiten is , dat 'er ook hierin eenig onderfcheid
plaats moet hebben.
Dat dit Infeci eene foort van Springkhaanen zy., geeven de
fpringpooten , die allen foorten van Springkhaanen gemeen zyn,
genoegzaam te kennen ; en uit de gefbeltenis van 't gebit, waar
mede zyn bek voorzien is, kan, inyns oordeels, duidelyk opgen^
aakt worden , dat zyn voedzel iiit gras, graanen, wortelen en
diergelyken beftaat. Doch of het ook het gemeide geluid maake,
'T geen ik wel geloove , kan ik juist, CHT reden, hier boven §.
IG. gemeld, niet zeggen. Indien men nu dit fchepzel eens met
de Springkhaanen van ons Geweft wil vergelyken, zal men'er,zo
wel ten aarizien der geftalte, als der andere ledemaaten, eene volmaakte
gelykheid in befpeuren. Dit blykt voornaamlyk ten klaarften,
wanneer men 'er die foort,van Springkhaanen van ons Land
by vergelykt, welke onder het middelfte flach behoort, groene
ondervleugelen heeft , en in 't vervolg van dit Werk voorkomen
zal. Dezelve moet, 'c is waar, in grootte voor den tegenwoordigen
Indiaanfchen Springkhaan wyken; gemerkt hy wel vyf ofzesmaal
kleiner is; maar als men hem door een Vergrootglas befchouwt,
komt hy met dezen, aangaande zyn maakzel , in alles
volmaakt overeen. Het onderfcheid , 't welk men in de grootte
be-
S P R I N G K H A A N E N EN K R E K E L S. 283
befpeurt , zou menig een op de gedachten können brengen, dat Tis. v.
de hier afgebeelde Indiaanfche Springkhaan , uit hoofde van zyne
orootte, niet onder de Infeiäen gerekend konde worden; oni dat
ze mogelyk geleezen of gehoord hebben, dat de Infeften de kleinile
Schepzelen zyn: maar deswegen ilaat in acht te neemen , dat
dezelven alleen ten aanzien der andere Dieren klein genoemd worden.
Een Hommer of Zee-Kreeft , welke den Rivier-Kreeft in
grootte verre overtrefc , en menigmaal 10 ä 12 ponden weegt,
doch voor het overige met denzelven ten vollen overeenkomt; is
zo wel een hifeft te noemen, als een Rivier-Kreeft, en kan onder
geene andere Claife der Dieren gebragt worden. Ook is de
groote Indiaanfche Lantaarndraager , waarvan ik hier na zal fpreeken,
even zo wel een Infed, als de kleinfte Mugge. Doch hier
by heeft men nog aantemerken , dat 'er onder de Indiaanfche infeilen
zeer veele gevonden worden , welken , fchoon ze met de
Europifchen overeenkomen , nochtans , zo wel in fchoonheid der
koleuren , als in grootte , dezelven verre overtreffen. Doch wy
zullen onzen vreeradeling nu eens wat nader bezien.
§• 26.
In de i^ä flg. onzer V^" Tab. vertoont zieh deze Springkhaan Fig. i.
in eene vliegende gellalte. Zyne lengte, van den kop tot aan het
achterfte einde van 't lyf , beloopt wel 4 i duim doch met geflooten
vleugelen fchynt hy wel een halven duim langer ; nademaal
dezelven verre over het achterlyf uitfteeken. De bovenvleugels
zyn , in vergelyking by de anderen , wat fmal, en hebben eene
oker-geele grondverwe, welke met veele dobbelfteenachtige bleekgroene
vlakken, van verfchillende grootte, onordenlyk belprenkeld
is. Van de plaats der inledinge afloopen, door deze vleugels, drie
dikke okergeele äderen , die zieh echter naar den buitenkant allengskens
verliezen; doch tuffchen dezelven zyn nog veele. andere
diergelyke adertjes te zien. Schoon nu de ondervleiigels door
de bovenvleugels geheel bedekt worden , wanneer het Infeft dezelven
fliiit, zo zyn ze toch veel grooter dan de anderen ; maar
dewyl ze zieh, door middel van hunne äderen, gelyk een Waai.
«r.