m
I
kj
O
o
j
s P R I N G K H A A N a N EM K R E K E L S. 281
TAB.I\'.
5. 23-
Ik hebbe boven gezegd, dat ik den hier befchreeven Springkhaan
v o o r zodanig eenen hield, welke Mantis Africana genoeind wordt.-
en dewy! eenigen myner Leezers misfchien nieuwsgierig mogten zyn,
om den oorfprong van dezen iiaam te weeten, zo kan hun het volgende
tot naricht dienen. Mantis is een Griekfch woord, en beduid:
zo veel als een Waarzegger of Propheet. Vermits nu onze Springkhaan
of een voorbode van de aanftaande Lente is ; of Hongersnood
voorfpelt; of zyne voorpooten , geduurig als handen te zamen gevouwen
, in de hoogte houdt, gelyk de Waarzeggers by de aanroeping
hiinner Goden pleegen te doen ; zo is hem , volgens de berich-
• ten van verfcheiden Schryvers, ook daarom deze Naam gegeeven.
Doch Mantis Africana, of Afrikaanfche Waarzegger, wordt hy genoemd,
in onderfcheiding van Ain Mantis Italica, of Italiaanfcheii
Waarzegger, welk laatfte Infeit geen ander fchynt te zyn, dan 'tgene
ik in i:. van dit Voorbericht aangehaald hebbe: jaikdurveniet
eens zeggen, fchynt te zyn ; want terwyl ik dit fchryve, en de bovengemelde
plaats na zie, bevinde ik, dat ik g. 5. in de aangehaalde
woorden van P i so , gezegd hebbe, dat MOUFETUS aan't einde
• van zyn Boek ook een Mantis vertoont ; en nu ik dit Werk oplla,
vinde ik aldaar die eigejfte Afbeelding, van welke ik gezegd hebbe,
dat ze de befte niet fcheen te zyn.
! S. 24-
Doch ik zal met de befchryving der waare buitenlandfche Springk- IAII. V.
haanen voortgaan, enmynen Leezeren hier, op deze Tab., 011-
der 't oog brengen
Een der grootjìe Indioaniche Spnngkhaanen.
• Dit buitengemeen groot Infed hebbe ik der zonderlinge goedheid
van een voornaam Perfoon te denken, dien het behaagd heefc myne
N n 3 Ver