41-f B E S CMR Y V ' I N G DER S P R I N G K H A A N E N EN
^n^yzfen „i ,¡aarin i J ^ ¿ Jd ' ä n T o / M
andere foorcen zullen zodanigen zyn , I C in de Landen J''" =
trekken, hun gewoon verblyf hebben S zlh^tetnÄ
hoop voegen, en met denzelren voortvliegen ^ '''^n gfootllcn
„ t" ai 'T t ^^ -»s-
„ z,ch „ederwerpen konden. Wy ontooe eden dczetan H h
zici opgaven met een geliiid, tei naX„ b„ ™ °P waarvi, zi
„ vervolgens op o„s ,1s 4 flomwL of h g e l L Ä e X r e'i Tri.'r ° ^^
tens, waariii wy waren, en zonder le vrS^m L? j j ' Z'cli m dezelfde vlit
„ worden, heften'zy zieh op va™ dl äardö en vT" "" «
gen, dar wy niec
voor ODS konden zien' tot zn i i "" ^^ gelaat in diervoe»
„ luelden, waren doorseiroklen. Overal, ivaardeze So'rinrtl,™ P'?«® daar zy zieh ver-
„ ten zy eene verfchriklyke vervvoellins cn aten all h, n L ° ""¡dirzeiteden, niaafc
rmg rotaan de wor.els roe, af; zö d r in pLr van Hi. 1 fT®" '
„ Veld te vooren bedekt was, men "er niets S / H?„ IT j 'e'
de. Me„ kan zieh „¡er ve'rbS en da z reen tte " mJr' l onvrueh.baare ..r-
„ ken, en evenvvel heeft eaie droevige oiiderTndirf T j l „ "" T
„ overrnigd; want na een kleinen arm vaT den P„nL E„' Z n"'"
„ ^y van de naby gelegen Landen of E landen komen v """•«""''ken te zyn, rerwyl
„ Provrnden door, alwaar zy alles v r S e n wa zfa ^ "og geheele
„ deiiren der huizen." venvoeiten war zy aanrreftn, knaagende zelfs aaii de
„ Vlengelen ¿alkandein onde?"' v l ^ n aa™£, , ^PringkhaaSen, di l ü
„ Zo. verd„i„er4e. Men verbeeldde'^ihTÄrelro^^nfbJigt Ct^^^l^Z^^J^
K R E K E L S DE7.ER L A N D E N , m XXIV. 415
TAU.
X X I V .
Opeene Ibortgelyke wyze nu, als de Springkhaanen met troepen vliegen,
zo is 't ook te denken, dac de gevleugelde Mieren en de Libellen , of Wateriiimphen,
troepswyze wegtrekken; en fchoon ik zulks nog nooit gezien hebte,
kan het echter van de Byen en Aardkevers, mitsgaders van zommige andere
Infeäen, eenigermaate beweerd worden, 't Is dus eenigzins ontwyffelbaar,
dat 'er onder de [nfeften zo wel eenige foorten zyn , die uit het eene
Land in' t ander, ofuk de eene plaats in de andere , overtrekken, als 'er,
onder de Vogelen, viervoetige en kruipende Dieren , ettelyken gevonden
worden, die de plaats van hun verblyf dikwyls veranderen. Van de kruipende
Dieren zyn in dezen die Vcrfchen aan te haalen, welken by nacht van
plaats verwisfelen, of van 't eene water in 't ander trekken. Van de viervoetige
Dieren, onder welken inzonderheid, gelyk bekend is, de wilde Dieren
in de Wouden herwaarts en derwaarts loopen, zal ik thans alleen de Muizen
bybrengen; welken, in de jaaren 1741. en 1742., aan den Rhyn, in Frankenland,
in Zwaben en andere Landen zeer menigvuldig geweeit zyn , en
groote l\:hade veroorzaakt hebben; van welken myn bovengenoemde Vriend
uitUiemtsmy, by de overzending der Trek-Springkhaanen, het volgende
bericht mededeelde. Alhocivel de Muizen niet tot de Infiäen bebooren, geheve ik
tsch, dat ein Feldmuis zo ml een Trek-Dier is, als de Lyßer een Trek-Vogel, en
fi'Mk een Springkhaan een Trek-InfeEi is: want voor 8, en vermigevs voor 2 jaaren,
hehben -wy hier twee buitengemeene zwaare Muizen-Herffien gebad. De eerßen
mten loutere Spits - Muizen, en de laatflen altemaal kortflaartige Feld - Muizen.
Myn Tuimnan, die ook een Stads-Soldaat is, en juift voor 8 jiiaren, by den locht
der Muizen-, op het Uitlegger-Scbip, op Scbildivacbt ßond, beeft ze., in zo groot
em menigte, op het water zien zwemmen, dat 'er bei water gemegzaam door hekh
was; en fchoon 'er, daags te vooren , geen eenige Spits-Muis aan de '¿uietej
zyde gezien wäre, vmd men 'er ecbter , des anderen daags , alle Felden en
Tuinen ze vol van, dat 'er de Kalten niet genoeg konden dood byten. (NB. De
Katten vreeten geen Spits-Muizen, maar byten ze alleen dood.) In myn
Tuin bebbe ik 'er toen binnen 3 dagen wel 200 doodgebeeten gevonden; vooris vermndsrden
sj van dag tot dag, en na 14 dagen zag men 'er geen een meer. V?rffliii
wy bier dikweff overßrmningen hebben, worden hier anders in 'I gebeel geeni
Spits-Muizen gevonden; en ik geloove, dat 'er Ibens geen ein te krygen zou zyn,
el
„ geilrekiheid boven zyn hoofd te zien zweeven. Het geraas, 't welk deze Gekorvenen OE-
51 der'[ vliegen maakten, geieek naar dac van Trommeis."
Eleeman^.
G g g a