llir':;'! ii'f
¡H'
i .'r
29Ö VOORBERICHT TOT DE BESCHRYVING DER
het Zwynen-vleefch eene fpyze, zo algemeen in gebruik, dat ze
byna van elk voor onfchadelyk gehouden worde; en evenwel heeft
Mozes het verbooden: dit is biüten twyfFel om die rede gefchied;
dat het al te veelvuldig gebruik van Zwynen-vleefch niet alieen
fchadelyk zonde zyn , maar het zelve ook eene fpyze is, welke
alle Maagen niet können verduwen* Zou Mozes dan het eeten
van SpringlAaanen toegelaaten hebben, waar tegen niet alieen de
meeile menfchen hedendaags een natuurlyken walg hebben , maar
die ook buiten dat voor fchadelyk gehouden worden ? Dit laatfte
IS te bewyzen, door 't volgende, dat ik geleezen hebbe in de
Ubris vanarum leStionum van M e r c ü r i a l i s , alwaar L. II. C.
AX. gezegd wordt ; „ Ik zal de befchryving van Agatharchides,
„ Hl onze taale overgezet hier byvoegen ; dewyl ik hoope, dat
„ dezelve den Geneesheeren zo wel nut als^ aangenaam zal weezin.
„ De Springkhaan - Eeters verfchillen niet veel van de voorgemel-
„ den; als zynde een Volk, dat korter van lyfsgeilalte , dan an-
„ deren mager van aanzien , en buitengemeen zwart is. Wan-
„ neer, in 't voorjaar, de dag en nacht by hen even lang zyn,
„ en de Zuidweile en Werte Winden in hunne Landsilreek waai.
„ en, dan worden ten zelfden tyde met die Winden, uiteeneonbe-
„ kende plaats, groote zwermen van Springkhaanen tot hen over.
„ gevoerd ; welken , ten aanzisn der viucht zeer weinig , doch
„ ten aanzien van de lichaams geftalte zeer veel van de Vogelen
„ verfchillen. Met deze foort van Dieren voeden zy zicli be-
„ ftendig; nademaaJ zy dezelven ingezouten, of ook op eene an-
)) de-
* Ten minften de myne niet. ODdertuffchen geloove ik, dat, dewyl dejooden,
tot op de tyden des Nieuwen Tetoments , een van alle andere Voll;er4, ook
zelfs wanneer ze gevangklyk weggevoerd wierden, afgezonderd Volk moeilen
blyven, het Zwyn hm ook deswegen verbooden^is gewofden. God Daatnlyk wilde
dus voorkomen, dat ze met , gelyk de Gergezeneo ten tvde van Chrirtus,
aan de voorteeling dezer onzuivere Dieren te veel lands en tyds zcuden befteeden
; waardoor ze de teelt der ongelyk nuttiger Offerdieren , van welken men
met alieen het Vleefch , maar ook de fluiden. Wolle , Hairen , Melk en alles
wat er aan was, gebruiken konde, te veel ftonden te verzuimen. Dus wierden
ze te gelyk genoodzaakt, om op den aanleg van vette Vee-weiden voordeOfierdieren,
en de aankweeking van allerhande Boomen bedacht te zyn; het welk
zy, zondcf djt verbod, miflchien K veel verwaadoofl zouden hebben.
Kleemann.
S P R I N GKH A A N E N EN K R E K E L S . 297
„ dere wyze toebereid, nuttigen: zy vangen dezelven door middel Tm. y.
„ van een rook, die deze Infeften uit de lucht op de aarde doet ne-
5, dervallen. Men zegt van deze Lieden, dat ze zeer behendig en
„ vlug ter been zyn; maar dewyl ze een al te droog voedzel gebrui-
„ ken, leeven ze zelden boven de 40 jaaren; ja zy ilerven een nog
„ elendiger dood, dan hun leven zelve geweeft is. Wantby toenee-
5, menden ouderdora groeit 'er eene foort van gevleugelde Miiggen
5, in hun lichaam; die in gedaante den Honds-iWuggen QMusca cani-
„ na) * wel volkomen gelyken, doch over 't algemeen kleiner zyn.
„ Dezen beginnen aan de borft en 't lyf, en vreeten in 't kort de
,, huid van 't gantfche aangezicht weg. Zommigen hunner zien 'er
„ eeril uit als of ze fchurft waren; vervolgens krabben zy zieh jam-
„ merlyk , en eindelyk , wanneer de ziekte op 't hoogft is , als
5, met de voortkomil dezer Ideine Diertjes alle dünne iappen ver-
„ teerd zyn, moeten deze elendige Lieden onverdraagelyke fmerten
„ uitftaan,- en ilerven dus of uit gebrek van fappen, of by mangel
J5 van voedzeJ, of uit hoofde van een wal^elyken ftank,",
§• 37. 1
Zy, die ons berichten, dat de Springkhaanen gegeeten worden,:
geeven ons eene tweeerleie wyze van derzelver toebereiding aan de
hand. De eerfte beftaat daarin, dat men 'er de pooten en vleugelen
afneeme, en het overige zo lang in de Zon hange, tot dat hetbeginc
te fchuimen; alsdan is de gantfche toebereiding gedaan , en dit voedzel
, zegt men, laat zieh als eene der aangenaamfte fpyzen nuttigen.
Volgens de andere manier kookt men de Springkhaanen ia't watermet
zout gaar, en eet ze naderhand met azyn , zout en peper. Van beide
deze toebereidingen hebbe ik de proef genomen. Volgens hec
eerite voorfchrift liet ik de Sprinkhaanen zo lang in de Zon hangen,
tot dat ze begonden te fchuimen ; maar de luft, om 'er iets van, te
proeven, verging my wel dra; want de reuk was even zo walgelvk,
als die welken de Heer F r i s c h in zyn negende Deel meldt, wWeer
. * Vedligt worden hier door de gevleugelde Honds-Luizen verftaan.
P p a
. i