i!f 1':
B E S C H R Y V I N G DER S P R I N G K H A A N E N EN
•tic.Xli. ™onraam!yk in 't oog, welke, korc by den vooiften rand heen ioopende
zieh ter piaatze, daar deze eene inUervinj; heeft, verbergt ; en naderhand aan
den buitenften en ronden omtrek verlooren toeloopt : het fchynt dat deze
Ader den Vleugel in de lengte zyne ftyvigheid geeft. Zo verre als deze Ader
nu van den voorften omtrek afftaat, zo breed is ook dat gedeelte des Vleii
g e l s , dat zieh ter zyden nederbuigt, welks buitenile ronde einde inseelvks
naar het Aehterlyf van den Krekel krom afloopt. By de inleding onifpringf
eene andere Hoofd-ader, die veel dikker is dan de voorige , en zeer helder
in 't oog valt : zy gelykt meer eene verheven vouw of rimpel, en loopt golfw
y z e , gekronkeld , fehuins naar 't midden van den onderften of aehterfteii
omtrek. Het gedeelte, dat ze omringt, is dat gene, waar mede de Vleiigels
tegens elkander gewreeven worden ,wanneer de Krekel zyn geluid maakt Ter
piaatze, daar de voorige Ader ophoudt, ontdekt men nog twee andere half
rond gekronkelde Äderen nevens elkaiider; en daar dezen zieh met de ande"
ren vereenigen , ontfpringt weder eene plooivormige Ader ; welke fehuins
overdwars loopt , tot zo verte daar de voorfte bruine Ader zieh verberat
Over dezen loopen nog vier andere, doch veel tederer, Aderen in eene gelvke
gefteltems heen. Alle deze Aderen honden de Vleugelen iiitgefpannen en
doen 'er veel toe, dat dezelven, te zamen gewreeven wordende, het'he
kende geluid flaan.
Dit geluid, gekriek of gezang der Huis-Krekels is, van dat der Veld Kre
kels.daar in onderfcheiden,dat het korter van toon is,ennietzo helder klinkt
Doch hetzelve wordt, gelyk we reeds gezegd hebben, alleen van de Mannetjes
gemaakt; zodra naamiyk als het zelse zyne Vleugels heeft gekreegen • en
het^zoekt, even als de Springkhaan, het Wyf j e daar door tot zieh te lokkenzelts
kan het uit hoofde van zyne geilheid 'er niet uitfeheiden, voor dat het
zynen wenfch verkreegen heeft. Als 'er dan een Wyf j e naby is, gaat het zelv
e op dit Gezang toe; en ik oordeele dat dit tot een genoegzaam bewvs kan
dienen, om ons te verzekeren, dat de Infeaen hooren: doeh dat het geluid
van een helder kUnkend Muziek- Inilrument den Krekels zo walglyk zou zvn
dat zy 'er van ftcrven , gelyk Ledelius in de Ephemerul. Nat. Curiof. Dee. II
fßg. 90. verhaalt, is, myns bedunkens , voor geen volftrekte waarheid uit
te venten. Het Wy f j e , door dit Gezang gelokt, geiiaderd zynde,geeft aan
het Mannetje zyne tegenwoordigheid, door middel van zyne lange bprieten
waar mede hetzelve het Mannetje aanraakt, terftond te kennen. Dit bukt
daarop neder, en verwelkomt zyne Gade; door het uitfteeken, en heen en
weder beweegen van den Kop. Het Wyfje beklimt alsdan , gelyk by de
Springkhaaaengefchiedt, zynen aangenaamen Zanger; en daar op word de
Paar
K R E K E L S DEZEK LANDEN. Tab. XU. 343
Paarins, binnen eenige minuten, zonder gezang en merkelyke beweeging, vol- Tm. XII.-
bngt Doch , terwyl ze gefchiedt, kan men gewaar worden, dat, een dropie
naar een klein helder Zandkorrelije gelykende, door het Mannetje aan t
w'yfie wordt aangezet, aan deszelfs Legpyp, kort by 't lyf; en dat het Wytie
het zelve een wyl tyds daar na eindelyk naar binnen trekt. Deze Paaring
herhaalen zy eenige volgende dagen, tot dat de tyd van 't eierleggen verfchynt
wanneer het Wy f j e , eene bekwaame plaats gezocht hebbende, de
bevruchte Jiieren , door de in de Aarde gelloken Legpyp, die zieh alsdan
opent, laat Valien. Voor 't overige können deze Krekels, indien htm geen
byzonder leed wedervaart, een gantfch jaar leeven.
Ten flot ilaat my nu nog te melden; op welk eene wyze ik deze Sehep- -
zels, om 'er myne waarneemingeii omtrent te doen , deelachtig ben geworden.
Om ze te vangen bediende ik mv van eene glazen V l e s , met een naaiiwen
hals. Deze plaatfte ik in diervoege onder hunne flmpgaten, dat de ha^
iets hooger dan de buik der Vleffe kwam te ilaan. Een fmal fpaantje moelt
my tot een bruggetje dienen,längs 't welke delöekels in den hals konden körnen
: om hen daar op te lokken , beftrooide ik hetzelve met een weinig Suiker
daar de Krekels zeerop gezet zyn; en deed mede wat Suiker in de Vles zelve.
Nadat ze dan de Suiker van het Spaantje verteerd hadden , zoehten zy ook
die in de Vles; vielen dan, zieh aan het glas niet konnende vailhouden , in
dezelve, en waren das gevangen , in eene gevangenis, uit welke zy niet weder
konden entkörnen, inzonderheid wanneer de Vles rond was. Men kan
zieh ten dien einde ook van een Pot bedienen, dien men van boven met een
papier toebindt, dat in de gedaante van eene Ster uitgefneeden , en met Suiker
en Meel beilrooid wordt. Men baant ze tot dien Fot insgelyks een weg,
door een iets breeder fpaan, die ook met Suiker betlrooid is ; wanneer ze
dan die lokfpyze opzoeken , vallen ze in den F o t , en geraaken, als dezelve met
water gevuld is,om t leven. Dit laatfte middel kan men gebruiken, wanneer'
men ze uit wil rooien; dat ook gefehieden kan, door kookend water in htm-'
ne holen of wooningen te gieten ; of, als 'er anders niet wel by te komen is ,
het zelve met eene fpuit daarin te fpuiten. De Krekels, welken ik tot myne
onderzoekingen gebruiken wilde , hebbe ik dezer wyze behandeld. Ik verkoos
naamiyk een volwaffen Mannetje en W y f j e , die ik in een ruim glas zettede,
dat een handbreed hoog met aarde gevuld was; deze aarde bedekte ik met
een (leenen kop aan wiens rand in de aarde twee gaten waren , door welken
zy 'er in en uit konden komen. Het glas zelve bond ik van boven met een
papier toe, opdat zy 'er niet uit mogten fpringen ; en op deze wyze hebbe
X x 2 ik
i