• fii'lr
37« BESCHRYVING DE . . S P R I N G K ffA A N E'N en
noemen. Van beiden hebbe ik ook, na dat ik ze reets uitgegeeven had not
a r d e r e f o ^ r be n e v e f s ' e e f
n^,^ r/h i 'i»»'- okergeele kolenr
ondcrlche.den was. Nu komt 'er by deze tvvee fchoonen nog ten derde di
zo niet fchooner, ten minfle de anderen evena.rt. Velgens® het berich v'j
den Heer L i n c k in de Bresimjche Ferz.melingen, Vcf. XVI. p. 54' > !
v^nkokurdefihoonjle van allen, de hp vcrmilicen rooä, L z,.art%^it; olJ, •
hetly^ n n ^ o moktengeelgeßrceft, aancMe rood ; de v o ^ r ß f t i e Z ' "
i L T i '«« g^ek -Mihn; de beid, aeLvkugJs bl
gmmn m t gree« Valien voons in 't vhlet, en eindetyk in vemilhen-Jd; vin
vm n zy, de vkUen daay op ged^mmr ophet.emde mrim ze violet ¡¡lePoosen zn
t / ' i' ven,uli,en-roode ßreepen. Hy is ui, SurinaL. Op S
eezen dezer befchryv.nge zullen myne Leezer. buiten twyffel denken, d^d
, H M ''f'V'f/'" ande r en Springkhaanfpreekt, dar dien ^
in de 61= afgebeeld hebbe; maar indien men denzelvei by de Afbeeldmi
van den Heer Li n CK yergelykt, zai men terftond befpeureL dat ze S
e e n e r l e j I i o o f d . C h a r a a e r hebben, te weeten het met kLpjes'bezette S
kop zieh bleek-road. Her yf is by hem nngswyze violet en geel geftreeptaan
den mynen is/ t ook wel.geel, maar 't vfolet gaat 20 verlLen®, d Xt
meer rood-geel zy. De koleur der Oogen noemt L i n c k zwartacht g rra
aan myn origineel zyn ze meer rood dan zwart; en de bo.envleugels T e
aan zyn ongmeel donker groen en geel geftreept waren, zyn aan den m nen
S o d e M ™ ™ ^- ^ P ^ t » echter z -n L beiden h" der"
rood, en hebben verm.ihoen.roode flreepen. Van de ondervleueelen
ta volgens de beiihryving van den Heer L i ^ c k , zeer-prachtif zyn, ka
f n k Ji vleugel. niet uitgebrfid waren
L n L l t T u". Sr o° t nu ook. d k onderfcheTd
ten aanzien der koleuren, zy, ben ik nochtans van oordeel-, dat.indieHMi
verfch.llen, zy toch .an eenerlei flach ^n Vo
v a n e e n e r l e i e f o o r t zyn , moet het origineel , dat ik door de goedheid van
myn ßegunfliger nit Dresden ontvangeS hebba , veel ouder z y n f d a f ^ t gen
e , t welk de Heer L imc k heeft laaten afbeeiden; dewyl L kolenrei ®o
groot.eene vefandenng ondergaan-hebben.. En zo ze al van geer e n«le?e
foorl zyn dantoontevenwelhunne uiterlyke geftake, dat zy vol f tXt ö
eenerle. flach behoor^n Want fthoon "er verdi ' eeni^ on erlhe?d uff he
beiden fchyne p aats te hebben, zo geeft eene naauwkeurige onderzoekinro™
d ' veroorzaakt wordt door de S t !
zaamheidvan den Kunftenaar, die de Afbeelding in de Breslaufche Frzme-
/ « ¿ ^ vervaardigd heeft. Byaldien nu de Heer LNC C ook h t rechte Var
w t Z op g e e f t , behoort de onze insge-i;« bnitea
twyffel tot de Sunnaamfche Jnfeften. Onderttiffchen vinde ik L n dezea
Springk-
K R E K E L S DEZER L A N D E N , M XVILL; 37 7
^ r i n g k h a a n , ten opzichte der uiterlyke gedaante, nog veele dingen, waar T/,.-
door hy van anderen onderfcheiden kan worden. Voor aan den kop, dat isXVHI.-
o n h e t v o o r h o o f d , ziet men een klein verhevenwi-ong-Flepje; doch de Oogen
en Sprieten zyn, even als by anderen, van de grootfte foorten. Het roode
rasfchild is breed, en de verheven knopjes.waar mede het zelve bezet is,zyn
iets kleiner dan die, welken boven den hals zitten; echter zyn ze beiden veel
srooter dan aan den Springkhaan, dien ik op de V^-^ Tab. afgebeeld vertoone
De zes- roode pooten zyn, als d;e van andere Springkhaanen , geileld
en aan de achterfte Springpooten ziet men ook, gelyk doorgaande aan
allen, aan het middelfte dünne lid, twee reien fcherpe fpitzen . welken ook
aan deze deelen der overige pooten gezien worden, die echter veel tederer
zyn Dat het Borftftuk een Hocfd-Kenteken van dezen Springkhaan zy, «
hier boven reets. gezegd; . en dat.de bovenvleugels korter dan het achterlyt
zyn vindt men ook niet aan alle Springkhaanen. De fpitze deelen, aan 't
eiiide van 't achterlyf kort by elkander zictende , die mede in de Afbeelding
van den Heer L i n c k gezien worden, geeven te kennen, dat ik myne Afbeelding
naareen Wyfje gemaakt hebbe; en dat het zelve tot die fooft be.
boort, welker, Wyl jes met geen legpyp voorzien zyn.
Dä volgende 7 " Fig. van onze XVUI'= Tab. vertoont obs B'S- 71
Een gantfih iyzmderen, ifemen, TZroo-geete Springkhaan, met lange
vkiigelen, en eene Z'mne vlatie voor aan Ma Kop.
De byzondere geftalte van dezen Springkhaan, en deszelfs Borfttluk, welke
meer naar het borllftuk van een,Krekel, dan van een Springkhaan gelykt,
had my in den eerflen opflag byna bewoogen, denzelven voor een buitenlandfche
» Krekel te houden ; maar zyne doorzichtige, dünne en lange Vleugels
bragten my weder op andere gedachten; nademaal de Krekels verborgen
gangen in de aarde maaken.waar toe deze Vleugels gantfch niet gefchikt zyn.
Dezen geven dnidelyk te kennen , dat onze Springkhaan ligt eh fnel ter
vlucht moet weezen; maar, fchoon ook zyne zes pooten tamelyk lang zyn,
komt het my echter voor, dat hy niet bekwaam is om groote fprongen te
doen, nademaal de achterften, of eigenlyke Springpooten, niet veel langer
en dikker zyn dan de overigen; en dezen hebben , zo als de anderen ,aan hun
middelfte deel twee reien fcherpe fpitzen. De ,Kop heeft veel overeenkomft
met dien van een Hommel of Wespe; en is ook, even als dezen, met eene
laDge en fcherpq gebit-tang voorzien ; welke hier niet, gelyk aan andere
. Eb b 3 Springkpia;
t;T,'r;.ti
Li .
H .
g ; .