LOCUSTA INDICA. PRAEFAT.
I i lili ì!
i:i'í| ¡í.i
s P R I N G K H A A N E N EN K R E K E L S. 271
die 'er tot ophelderinge bygevoegd is, zo daHkni c t heb-x..^
be können benuiten om dezelve na te tekenen.
een byna menfchlvk aangezicht, van onderen met een baaid , van
boven raet eene hair-kuif, en wat diergelyke onwaarfcliynlykhed
^ m e e r zyn. Dit niettegenftaande wil ik echter m 't gehee!
niet ontkennen, dat 'er mogelyk diergelyke Infeften zyn; maar ik
geloove 'er dit van, dat Iiet origineel 'er gantfch anders uitziet,
In hv die 'er my een voldoenend bericht van mededeelde, zou
my den grootilen dienft der waereld bewyzen , en alie verfchuldigde
dankzegging te wachten hebben.
13-
De zo oplettende ais yverige JufFr. MERIAN heeft in haar bo-TAB.IU.
ven aangehaalde Werk nog
Ee/i anderen Surinaamfchen Spríngkhaan
befdireeven, die uit een Worm zou voortkomen : van welken ik
by deze gelegenheid cok eenig gewag moete maaken. Zy verhaalc
iiaamlyk , dat eene zwarte Slavin haar een Oranje-geelen Worm
bragt, met byvoeging , dat 'er uit diergelyke Wormen fchoone
Springkhaanen voortkwamen. Deze Worm veranderde in eene
bruine Blaas, en zou verder , volgens het zeggen der Inwooners,
de geílalte van het door haar afgebeelde groene Diertje aanneeraen,
dat allengskens , gelyk een vliegende Springkhaan, vleugels
kveeg: maar dewyl die bruine Blaas, ofPop, bedorf, hadzyzulks
niet können nagaan. Van dit Infeft is my wel geen origineel on.
der 't oog gekomen; maar dewyl het Werk van Mejuffer MERIAN
niet zo algemeen is, hoope ik den genegen Leezer geen ondienft
te doen, wanneer ik hetzelve , volgens haare gemaakte Afbeelding,
op myne Illt^^ Tab. vertoone.
M m 2