• , I - • LOCVSTA G-tlRMAmCA.
K R E K E L S EizER L A N D E N . Trf.-VIII. 3-21
Fl! te zien is. Gelyk nu dezen hier zwort-bruin en okergeel gevkkt bevon- Tiii.VHl,
i e n worden zo hebben de meeilen omtrent dezen tyd die zelfde koleuren;
doch ze zyn', even als de voIwaiTenen, aan 't lyf nii groener , dan geeler of
bruiner. Wanneer de Springkhaan tot die grootte geraakt is, groeic liy vervnlüens
nog drie of vier weeken, en verändert dan voor de laatftemaal vau
L y Als dit ftaat te gefchieden, zet hy zieh vaft aan een gras-ftengel, mec
den iiOP om hoog; opdat zyne vleugels, welken zo fchielyk groeien, of zieh
uit elkander wikkelen als die der Vlinders, des te eerder door de lucht droog
en hard worden, en tevens hunne behoorlyke fterkte erlangen mögen ; waar
na hy de gedaante verkrygt van zodanig een Infea als hierbovenbefchreeven,
e n i n f i g . 1, 2. 3 eiä 4-afgebeeld is.
S- 10.
Vermits deze Dieren zeer boosaartig zyn, dient men wel op zyne hoede
te weezen, als men ze vangen wi!: want zo ze een band of vinger können bereiten,
byten ze zo heft ig, dat 'er het bloed uitloope. Ten zelfden tydegeeven
ze ook een brain fap uit den bek; doch dat niets anders is, dandefpyze,
die, in eene vloeibaare ftoffe veranderd, in den voorften flokdarm zit. _ Dac
deze dieren geweidig toebyten, blykt ten duidelykfte, wanneer men ze in een
hoed laat byten, en denzelven fchielyk wegt rekt ; dewyl de kop e n d e flokdarm
dan gemeenlyk aan den hoed blyven hangen, en van 't lichaam afgerukt worden.
Voor 't overige zyn de Springkhaanen groote liefhebbers v a n ' t drinken;
en gelyk ze , door middel van hunne fpringpooten, fnel en verre huppelen
können, zo dienen hun ook de vleugels, om van de eene p lpt s naar deande»
re door de lucht te vliegen. Hunne vyanden zyn verfcheiden Vogels, die
'er op loeren, vermits ze zo wel tot htm eigen voedzel, als tot dat hunner jongen
dienen. Doch aan den zogenaamden Draad- of Lindworm hebben zebuiten
dat een gevaarlyken inwendigen vyand: deze, die zomtyds een vierdevan
eene eile lang in htin lyf gevonden wordt, fchoon hy niet dikker zy dan een
draad, verteert hen dermaate, dat ze menigmaal , voor hunnenandersbeftem.
den tyd , moeten fterven. Behalve dezen Wo r m ziet men ze ook veeltyds
inzonderheid niet lang voor hunnen dood, raet Maden bezet, die haaren oorfprong
hebben van de Muggen.
Dus alles bygebragt hebbende, wat ik van deze foort van Springkhaanen , Xij.iS^
wegens hunne uiterlyke geftalte en eigenfchappen in 't algemeen nobdig cor- ' ^
S a 3 ds e U
m