TTHTM.,,,
I i ' " !
I i i
! ! i ü
iHiüiri'
i i l '
irÜ-Hl:
Ii !!•,!: ^fi
' üi'lüii I
276 VOORBERICHT TOT DE BESCHRYVING DER
Befcbrjving der waare huitenlandfche Springkhaanen.
§• i8.
TM!.IV. Op de Vierde Tab. vertoone ik een der buitenlandfche Springkhaan
e n , waar van ik een gedroogd origineel voor my had, toen ik denz
e l v e n afbeeldde. Ik lioude dcze byzondere foort voor een waaren
Springkhaan; fchoon 'er eene der drie Hoofd - E i g e n&h a p p e n , waar
aan ik ze onderkcnne , nie: aan te vinden zy. Twee dezer Eigenfchappen
zyn 'er volilrekt: want de beide fpringpooten vallen ons by
den eerften opilag terftond in 't oog; en de bek, aan den zondevlingen
kop eenigzins verborgen, vertoont, by een naaiiwer onderzoek,
een werktuig'des gebits, he: welk zo gefteld is, dat 'er duidelyk aan
b l y k e - , dat die Infeft zyn voedzel uit het Ryk der Planten trekke.
INu ontbreekt 'er nog de'derde Eigenichap , volgens welke het Mann
e t j e der Springkhaanen raet zyne vleugelen een geluid kan maaken;
c n dit is iets, dat by de meefte Springkhaanen en Krekels door de
v l e u g e l e n gefehiedt, gelyk ik in 't vervolg zal aantoonen : maar hier
van hebbe ik aan dit myn origineel niets können ontdekken ;enevenwel
houde ik dit Inlcft voor een waaren Springkhaan. Want fchoon
i k het trillend geluid mede onder de beftendige Eigenfchappen der
Springkhaanen rekena, inoete ik nochtans aanmerken, dat alleen het
IMannetje bekwaara is om dat geluid te maaken; bygevolg ontbreekt
het Kenteken dezer Eigenfchap aan 't W y f j e , dat anders aan 't Mann
e t j e gevonden wordt; en dus zou het können zyn, datraynorigineel
een Wy f j e geweeft is. Ik hebbe zulks ten naauwften onderzoeht, en
b y een ander, welke wel van die foort, maar anders vankoleurwas,
v e r g e l e e k e n ; doch hoe naauwkeurig ik ook alle deelen onderzochte,
kon ik echter, ten opzichte van het maakzel, geen merkelyk onderfcheid
befpeuren.
Z O C TIS rA INDI CA- FRAJIT'A^ T.