M
• i •f
S 2 S B E S C H R Y V I N G DER
TAB.X1II. roert, wanneer men haarte na komt; zo min laat ook deze blyken, dat ze
voor eenige laagen of andere toevallen vreeft, Daar my nu de Mede-Eeters
als gezegd IS, voor ditmaal niec toegelaaten hebben , ook het Mannetie deze?
Wespe te leeren kennen, zal ik voorts geene gelegenheid verzuimen,om hetzelve
nog deelachtig te worden; en zo my dit door den tyd gelukke zal ik
niet nalaaten, 'er eene Af beelding van in het Derde Deel te geeven mitsgaders
een omftandig berlcht mede te deelen, van 't geen ik verder aangaande
deze foort van Wespen mogle ontdekken.
B E S C H R Y V I N G
V A N . DER
B Y E N - K O N I N G .
„ r p e n belluite der befchryvinge van de Hommekn en Wespen , zullen
„ X wy h l " laaten volgen het gene de Heer RiSfel naderhand, ten on-
„ ziehte van de Moer, oi Koning der Byen, waereldkundig gemaakt heeft."'
§. I.
Verfcheiden Liefhebbers myner Hiftorie der Infeclen hebben my dikwyls
verzocht, dat ik toch ook de nutte Byen onderzoeken, en myne Aanmerkin.
p n dien aangaande in 't licht zou geeven. iWaar fchoon ik zulks altoos beloofd
heboe, ben ik echter met myne onderzoekingen nog niet verre genoee
gevorderd: want tot zodanig eene onderneeming wordt niet alleen meer dan
een Byenzwerm vereifcht, die nog daarenboven vernield moet worden; maar
de werking of bezigheid der Byen is van die gefteltenis, dat 'er.om de Waarneemingen
wel te doen,meer dan een jaar toe noodig zy. Tot hier toe hebbe
ik , onder myne andere bezigheden, ten aanzien der Byen, eerft trachten uit
te vinden, of de zogenaamde Koning van 't Manlyk of van 't Vrouwlvk geflacht
wäre: want ik bekenne openhartig, dat ik altoos van 't eerile gevoelen
geweeft ben, en wel om de volgende reden.
JßOMBYZIORJJM ZT VZSFARVM
^.^.¿'.¿R^eLßcit et i
^.aÜiiji